Op 28 september jongstleden is een vrouw uit het Verenigd Koninkrijk veroordeeld voor mensenhandel en het medeplegen van diefstal, nadat zij haar kinderen van zes en negen jaar meerdere diefstallen liet plegen.[1] Bij mensenhandel denkt u wellicht aan het vervoeren van meisjes over de grens teneinde ze te prostitueren; dat is echter slechts één voorbeeld van de gevallen die onder de reikwijdte van art. 273f Wetboek van Strafrecht (hierna: “Sr”) vallen.
Door: Sanne Strijbos & Merel van Helvoirt
Om precies te zijn: het toepassingsbereik van art. 273f Sr is dusdanig groot – enerzijds door de ruime en vage formulering van het artikel en haar leden, anderzijds door de concrete toepassing van het artikel door rechters – dat het zelfs in zekere zin problematisch is geworden. Zelfs ietwat basale delicten als diefstal kunnen leiden tot een bewezenverklaring van mensenhandel, wanneer men zijn of haar kinderen inzet en hiervan wenst te profiteren. In dit artikel zullen wij beknopt ingaan op de problematiek die een te ruime toepassing van art. 273f Sr met zich meebrengt.
Mensenhandel: verschillende vormen van uitbuiting
Tegenwoordig worden verschillende vormen van uitbuiting onderscheiden: seksuele uitbuiting, arbeidsuitbuiting, criminele uitbuiting en gedwongen dienstverlening.[2] De hierboven beschreven zaak ziet op criminele uitbuiting, en wel in de vorm van gedwongen winkeldiefstal. De duur van de uitbuiting is hierbij niet van belang; zelfs één kort delict kan criminele uitbuiting opleveren.[3] Voor de aanwezigheid van uitbuiting is vereist dat er een oogmerk is om te profiteren van de werkzaamheden van het slachtoffer.[4]
Wanneer het gaat om de betekenis die toegekend wordt aan mensenhandel, waarbij kinderen betrokken zijn in de zin van art. 273f Sr is tevens Europese wetgeving van belang. Om specifiek te zijn: richtlijn 2011/36/EU, waarin gesteld wordt dat kinderen kwetsbaarder zijn dan volwassenen en dus sneller als slachtoffer van uitbuiting worden aangemerkt.[5]
Mogelijk willekeurige toepassing
De inconsistente toepassing van art. 273f Sr brengt een gevaar met zich mee. Het zou niet uit moeten maken welke rechter uw zaak behandelt, maar bij de toepassing van art. 273f Sr lijkt het erop dat willekeur mogelijk haar intrede doet. Rechters leggen de bepaling zowel extensief als restrictief uit. Verschillende interpretatie methode passeren hierbij de revue, waardoor soms een enge en dan weer een ruime formulering wordt toegepast. Hierbij is het de vraag welke rechterlijke benadering het meest wenselijk is.[6] Het artikel waarmee de wetgever een ding voor ogen had: het voorkomen van uitbuitingssituaties. Is naar beide kanten sterk uit zijn voegen gebarsten.[7] Ruime en enge interpretaties wisselen elkaar af. Wellicht is een andere definitie – zoals betoogd door Lestrade en Rijken – een oplossing?[8]
Uitbuiting van de wet
‘Degene die een ander met een van de onder 1° genoemde middelen dwingt of beweegt zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten of zijn organen beschikbaar te stellen dan wel onder de onder 1° genoemde omstandigheden enige handeling onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van arbeid of diensten of zijn organen beschikbaar stelt;’[9]
Velen zullen het aanzetten van kinderen tot diefstal in eerste instantie niet onder deze delictsomschrijving vinden vallen. Het verbod op mensenhandel wordt in onze optiek mogelijk uitgebuit – de ironie daargelaten. De vage bepaling geeft een te grote mogelijkheid om relatief lichte delicten te scharen onder het begrip mensenhandel, waardoor verdachten kunnen worden onderworpen aan hogere straffen. Naast de verwerpelijkheid van gedwongen criminele activiteiten die verricht worden door kinderen. Lijkt het ons zeer onwenselijk dat het dwingen tot orgaandonaties en het verkopen van seksslaven onder eenzelfde bepaling worden geschoven als criminele uitbuiting van kinderen bij lichtere delicten. Mede gezien de inconsistente toepassing van art. 273f Sr, waarbij het voorkomen van willekeur aldus niet gegarandeerd kan worden.
Laten we lering trekken uit de traumatische tongzoentaferelen[10] en van art. 273f Sr geen artikel maken waarbij er mogelijk sprake is van mensenhandel wanneer iemand zijn kind vraagt iedere week klusjes te doen en hier geen vergoeding tegenover staat.
N.B: In de zaak over criminele uitbuiting van kinderen uit de inleiding is mevrouw tevens voor medeplegen aan diefstal veroordeeld. De eerste vraag die wij onszelf stelden was: waarom werd er niet gekozen voor een andere constructie? Nieuwsgierig welke constructie en waarom? De beredenering achter onze ingeving zullen wij in het vervolgartikel bespreken!
Wil je meer weten over dit onderwerp? Mr. Drs. S.M.A. Lestrade docent en promovenda aan onze Radboud Universiteit doet onderzoek naar De strafbaarstelling van arbeidsuitbuiting in het licht van 1) internationale mensenrechten en internationale en Europese anti-mensenhandelregelgeving 2) de grondslagen van het strafrecht. Hier lees je een van haar artikelen.
klik hier om het vervolg op dit artikel te lezen.
[1] Rb. Gelderland, 28 september 2015. ECLI:NL:RBGEL:2015:6045.
[2] Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen (2013). Mensenhandel. Negende rapportage van de Nationaal rapporteur. Den Haag: related:www.nationaalrapporteur.nl/Images/negende-rapportage-mensenhandel-2013-interactieve-versie_tcm63-513425.pdf (geraadpleegd op 04 september 2015)
[3] Rb. Midden-Nederland. NJFS 2013/211. 09 juli 2013. ECLI:NL:RBMNE:2013:2679.
[4] Rb. Gelderland, 28 september2015. ECLI:NL:RBGEL:2015:6045.
[5] Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement van 15 april 2011. Zie ook: Rb. Midden-Nederland. NJFS 2013/211. 09 juli 2013. ECLI:NL:RBMNE:2013:2679.
[6]L.B. Esser & C.E. Dettmeijer-Vermeulen, ‘Mensenhandel op een tweesprong. De omgang van rechters met de ruim geformuleerde mensenhandelgedraging in de delictsomschrijving van artikel 273f lid 1 sub 4 Sr’, DD 2014/48
[7] S.M.A. Lestrade C.R.J.J. Rijken, DD 2014/64 (afl. 9, p. 665-681)
[8] S.M.A. Lestrade C.R.J.J. Rijken, DD 2014/64 (afl. 9, p. 665-681)
[9] Artikel 273f sub 4 Sr
[10] ECLI:NL:HR:1998:ZD1026, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑04‑1998
The post Mensenhandel (art. 273f Sr): een uitgebuite bepaling? appeared first on Bulletineke Justitia.