Bulletineke Justitia
U bent hier:

Hoe verhuist men een bedrijf?

Wanneer een bedrijf floreert, ligt het voor de hand uit te breiden. Veel vennootschappen kiezen dan voor een extra vestiging, het liefst op een locatie waar belangrijke cliënten bediend kunnen worden. Verandert de markt, de strategie van de vennootschap of merkt men dat het hebben van meerdere vestigingen minder efficiënt is dan van tevoren gedacht werd, dan kan het zijn dat er gekozen wordt een locatie te sluiten. Maar wat komt hier allemaal bij kijken?

  1. Advies van de ondernemingsraad.

Wanneer de ondernemer voornemens is de locatie van de werkzaamheden te wijzigen, zal hij dit in de regel zelf kunnen bepalen – hij is immers degene die de besluiten neemt. In grote vennootschappen zal de Raad van Bestuur dergelijke besluiten nemen. Als de onderneming wat groter is, zal er waarschijnlijk een Ondernemingsraad (‘OR’) aanwezig zijn.[1] Dit zal het geval zijn als er meer dan 50 werknemers werkzaam zijn bij de onderneming die de ondernemer in stand houdt. Hiermee is een OR dus al vrij snel verplicht, waardoor er veel bedrijven in Nederland zijn waar een OR is ingesteld. De OR krijgt hierbij de mogelijkheid om (summiere) invloed uit te oefenen op de vennootschap. In artikel 25 Wet op de ondernemingsraden (‘WOR’) worden een aantal belangrijke beslissingen van financieel-economische en bedrijfsorganisatorische aard genoemd waarbij de ondernemer (op grond van het eerste lid) verplicht is advies te vragen aan de OR, alvorens een besluit genomen wordt.[2]

Op grond van artikel 25 lid 1 sub f WOR is de wijziging van de plaats van de onderneming een besluit dat adviesplichtig is. Het gaat dan wel om een significante verplaatsing; verplaatsing binnen een gebouw valt niet onder artikel 25 lid 1 suf f WOR.[3] Een tijdelijke verplaatsing kan onder omstandigheden wél adviesplichtig zijn.[4] Hoe het ook zij, wanneer het bedrijf feitelijk op een andere locatie gevestigd gaat worden dient de ondernemer bij het voorgenomen besluit advies te vragen aan de OR.

Het adviesrecht van de OR is echter in de praktijk een lege huls, in de zin dat de OR het besluit te verhuizen nooit zelfstandig tegen kan houden. Hiervoor zal de OR beroep in moeten stellen bij de Ondernemingskamer (‘OK’) op grond van artikel 26 WOR. De OR kan in beroep tegen het besluit bij de OK maar dat kan alleen indien de ondernemer ‘in redelijkheid niet tot het besluit heeft kunnen komen’.[5] Dat is een vrij hoge drempel, zeker nu de OK het met name belangrijk vindt dat de ondernemer de belangen van de werknemers duidelijk genoeg afweegt tegen andere belangen. Bij een verhuizing die tot gevolg heeft dat men makkelijker samen kan werken doordat iedereen op één locatie zit, zal het goed denkbaar zijn dat de verplaatsing zelfs in het belang van de werknemers is – zij kunnen immers gemakkelijker hun werkzaamheden uitvoeren. Ook op het moment dat een verplaatsing financieel gunstig is, is het denkbaar dat dit in de belangenafweging zal prevaleren. Zolang de ondernemer de belangen van de werknemers meeweegt en duidelijk kan laten zien waarom andere belangen prevaleren, is het in veel verplaatsingsgevallen goed denkbaar dat sprake is van een redelijk besluit.

  • Wat kan de werknemer doen?

In de wet is voor de werknemer zelf niks geregeld in het geval van een verhuizing van het bedrijf of sluiting van een locatie. Het staat eenieder dus vrij om zelf de arbeidsovereenkomst op te zeggen in het geval van een verhuizing van het bedrijf. Het problematische hieraan is dat dit voor risico van de werknemer komt. Hij zal niet kunnen profiteren van de ‘voordelen’ die men wel geniet indien de werkgever de werknemer ontslaat.[6]

Een andere remedie voor de werknemer is om andere arbeidsvoorwaarden overeen te komen met de werkgever. Gedacht kan worden aan een fatsoenlijke reiskostenvergoeding, zodat de werknemer goedkoper naar de nieuwe locatie kan reizen. Ook een regeling omtrent thuiswerken, eventueel inclusief een door het bedrijf gefaciliteerde ‘thuiswerkplek’ met bijvoorbeeld beeldschermen en een bureau, behoort tot de mogelijkheden. Mocht de werknemer willen verhuizen om dichter bij de nieuwe locatie van het bedrijf te gaan wonen, dan is het ook denkbaar dat hij bij zijn werkgever een compensatie vraagt om deze privéverhuizing te bewerkstelligen. Wil de werknemer absoluut niet mee, dan kan hij onderhandelen over een toereikende ontslagvergoeding.

Doordat de wet een dergelijke situatie niet reguleert en er nauwelijks rechtspraak is, bevindt de bedrijfsverhuizing zich op juridisch vlak enigszins in niemandsland. Om die reden zal het met name aankomen op het contractenrecht, aangezien de werknemer en werkgever door de contractsvrijheid met elkaar kunnen afspreken wat ze willen. Dientengevolge kunnen zij – in het geval van een verhuizing van het bedrijf – afspraken maken over vergoedingen, thuiswerkdagen, en alle andere voorwaarden waaronder partijen met elkaar willen blijven samenwerken. Belangrijk om op te merken is dat het arbeidscontract niet wijzigt door een verhuizing; een werknemer kan zich dus niet beroepen op arbeidsrechtelijke bepalingen die zien op de wijziging van het arbeidscontract.[7]

  • Tot slot

Een verhuizing van een bedrijf is dus lang niet zo eenvoudig als het lijkt. De ondernemer zal in veel gevallen advies moeten vragen aan de OR op het moment dat het gaat om een voorgenomen besluit. Vervolgens zal de onderneming fysiek moeten verhuizen en moet men een regeling treffen met werknemers die in de problemen komen door de verhuizing. Als werknemer zijn er wettelijk gezien eigenlijk geen mogelijkheden om iets tegen de verhuizing te doen, maar het is goed denkbaar dat er, met het oog op de verhuizing, afspraken gemaakt worden met de werkgever over hoe de arbeidsovereenkomst (die niet wijzigt door de verhuizing) op een goede manier voortgezet kan worden.


[1] Zie art. 2 lid 1 Wet op de ondernemingsraden (WOR).

[2] T&C Arbeidsrecht, commentaar op art. 25 WOR.

[3] OK 20 juli 2005, ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3026, r.o. 3.2.

[4] OK 8 januari 1987, ECLI:NL:GHAMS:1987:AC0154.

[5] Art. 26 lid 1 jo. Lid 4 WOR.

[6] Zie artikel 7:673 BW: alleen als de werkgever opzegt, is een transitievergoeding verschuldigd.

[7] Artikel 7:611 BW; artikel 7:613 BW.

The post <strong>Hoe verhuist men een bedrijf?</strong> appeared first on Bulletineke Justitia.