Bulletineke Justitia
U bent hier:

Het strafproces tegen Wilders, waar zijn we nu?

Het Wilders-proces, je ontkomt er niet aan al had je het graag. Kranten en sociale media staan er vol mee. Op 12 maart 2014 vroeg Geert Wilders zijn publiek of het meer of minder Marokkanen in Nederland wilde hebben. Als antwoord op deze vraag scandeerde het: ‘minder, minder, minder’.[1] Naar aanleiding van dit incident zijn er ruim 6400 aangiftes gedaan tegen de politicus. Volgens het OM leverden de uitspraken een verdenking van een strafbaar feit op. Op maandag 31 oktober 2016 is de inhoudelijke beoordeling van de strafzaak tegen Geert Wilders begonnen.

De stand van zaken

De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of Wilders schuldig is aan het beledigen van een ras en het aanzetten tot haat.[2] Alvorens de inhoudelijke beoordeling kreeg de verdediging de kans om het preliminair verweer te voeren op 23 september 2016. Het preliminair verweer van de verdachte bestond uit vier verweren. Deze verweren hadden betrekking op de ontvankelijkheid van het OM. De eisen om dit verweer te laten slagen zijn hoog. Het verweer van de verdachte bevat ten eerste de oneigenlijke beperking van artikel 10 EVRM (vrijheid van meningsuiting). Ten tweede doet de verdachte een beroep op het lex certa-beginsel. Verder beroept hij zich op een schending van het verbod op willekeur en ook beroept hij zich op een onzuiver oogmerk. De verdachte sluit af met een beroep op een schending van het vertrouwensbeginsel. Op 14 oktober van dit jaar wees de rechtbank dit preliminair verweer af en besloot zo dat de strafzaak tegen Wilders een inhoudelijke behandeling krijgt.

Hoewel bijna iedereen een mening heeft over deze strafzaak, zijn er maar weinig mensen die publiekelijk een voorspelling durven te doen over de uitkomst. Eerder heeft de Hoge Raad, in een vergelijkbare strafzaak, een politicus veroordeeld voor ‘verboden aansporing tot discriminatie’. Het ging om de strafzaak tegen Hans Janmaat in 1999. De fractievoorzitter van de Centrum Democraten sprak de aanwezigen bij een demonstratie in Zwolle toe. Hij keurde de multiculturele samenleving af, hierdoor begonnen de demonstranten leuzen te roepen als: ‘vol is vol’ en ‘eigen volk eerst’. Hierbij stelde de Hoge Raad dat Janmaat in strijd met artikel 137c e.v. had gehandeld.[3] Of de Hoge Raad weer dezelfde positie inneemt blijft de vraag. Niet alleen zijn er feitelijke verschillen tussen de twee zaken, maar ook de politiek maatschappelijke situatie is momenteel anders dan in 1999.

Het belang

Deze strafzaak kun je enerzijds bekijken vanuit een strafrechtelijk oogpunt en anderzijds vanuit een politiek maatschappelijk oogpunt. Strafrechtelijk gezien gaat het om de verdenking van een strafbaar feit. Het Nederlandse Wetboek van Strafrecht heeft discriminatie op grond van ras en aanzetten tot haat strafbaar gesteld. Iedereen in Nederland behoort de wet te kennen en zich hiernaar te gedragen. Het EHRM heeft een politicus meer vrijheid gegeven door de uitspraak in de zaak Handyside.[4] De vraag die beantwoord moet worden is of Wilders, als persoon en als politicus, strafbaar is aan discriminatie en het aanzetten tot haat. De rechtspraak laat, door deze strafzaak, de samenleving zien dat Wilders ook een gewone burger is en niet boven de wet staat

Vanuit een maatschappelijk oogpunt kan er een andere vraag worden gesteld, namelijk of deze strafzaak in strijd is met de trias politica. Mengt de rechterlijke macht zich niet te veel in een politieke discussie? De vrijheid van meningsuiting speelt een belangrijke rol bij politici. Wilders is een democratisch verkozen politicus en zijn mening vertegenwoordigt dus de mening van een gedeelte van het Nederlandse volk.

De grondslag van deze zaak ligt in de afweging van enerzijds de vrijheid van meningsuiting en anderzijds het verbod op discriminatie. De uitingen zijn gedaan in het kader van het huidige immigratiebeleid waarbij de meningen over dit beleid en de multiculturele samenleving sterk verdeeld zijn. Een oplossing voor deze politieke discussie moeten onze democratisch verkozen vertegenwoordigers brengen. Toch zal de rechter door zijn uitspraak over deze zaak een kant kiezen in de politieke discussie. Daarnaast kan ook getwijfeld worden aan de onpartijdigheid van de rechter.

Hoe de rechtbank zal oordelen over de vraag of Wilders strafbaar is en hoe dit oordeel de mening van de Nederlandse bevolking gaat beïnvloeden is afwachten. Een ding wat wel zeker is, is dat dit strafproces voor enorm veel publiciteit zorgt voor Geert Wilders als partijleider van de PVV.

[1] PVV aanhang scandeert: minder Marokkanen https://www.youtube.com/watch?v=BaB75uznT8o

[2] Prof. mr. R. Schutgens geeft een duidelijke uitleg over de artikelen en het beoordelingskader die de rechtbank gaat gebruiken tijdens de inhoudelijke beoordeling van de zaak. Deze uitleg heeft hij opgenomen en online gezet. Vrijheid van meningsuiting: ‘Meer of minder Marokkanen’ – Prof. mr. Roel Schutgens https://www.youtube.com/watch?v=i3gZ6T0o7v4

[3] HR 18 mei 1999, NJ 1999/634, p. 7 (Janmaat)

[4] EHRM 7 december 1976, nr. 1978/236 (Handyside); Vrijheid van meningsuiting: ‘Meer of minder Marokkanen’ – Prof. mr. Roel Schutgens https://www.youtube.com/watch?v=i3gZ6T0o7v4

The post Het strafproces tegen Wilders, waar zijn we nu? appeared first on Bulletineke Justitia.