Bulletineke Justitia
U bent hier:

Het humanitair oorlogsrecht

Gewapende conflicten bestaan als sinds het ontstaan van de mensheid. Je kan zelfs stellen dat het een oerdrift is van de mens om zijn levensruimte uit te breiden of te verdedigen. Desondanks is bij de mens al vroeg het besef ontstaan dat er zélfs in oorlogstijd regels moeten zijn. Zo schreef Hammurabi, de koning van Babylon, al in de zeventiende eeuw vóór het begin van onze jaartelling dat de zwakken tegen de sterken bescherming verdienden en dat krijgsgevangenen na betaling van losgeld moesten worden vrijgelaten. Tegenwoordig is er een speciaal rechtsgebied dat gaat over de regels die gelden tijdens gewapende conflicten: het humanitair oorlogsrecht (hierna “HOR”). In dit artikel zal ik in een notendop uitleggen hoe het HOR werkt. Daarnaast ga ik in op de vraag of het HOR ook altijd effectief is in moderne conflicten.

Omvang van het HOR

Om gelijk met de deur in huis te vallen: het HOR bevat géén verbod op het voeren van oorlog/gewapende conflicten. Het HOR bevat slechts regels die beogen oorlogen en gewapende conflicten humaan te laten verlopen. Dit laatste roept vaak verwarring op, want is het überhaupt mogelijk dat deze humaan verlopen? Om dit begrijpelijk uit te leggen, trek ik altijd de vergelijking tussen een gewapend conflict en een bokswedstrijd. In een bokswedstrijd strijden twee partijen tegen elkaar voor de winst, maar gelden er wel regels. Zo mag de winnende partij het gevecht niet doorzetten als de verliezende partij verslagen op de grond zit, mogen beide partijen alleen hun vuisten gebruiken en mogen de strijdende partijen de aanwezige toeschouwers niet in hun gevecht betrekken. Op deze manier wordt het gevecht toch op een ‘fatsoenlijke’ manier gevoerd. Het HOR wil hetzelfde bereiken in het geval van gewapende conflicten en oorlogen. Hierdoor bevat het HOR regels die verschillende categorieën personen en objecten beschermen en daarnaast regels die de middelen en methoden van oorlogsvoering beperken.

Materieel toepassingsgebied van het HOR

Nu het doel van het HOR helder is, is het interessant om te weten wanneer dit recht daadwerkelijk van toepassing is. Vóór 1949 was het HOR alleen van toepassing, indien de oorlog was verklaard. Aangezien hiervan steeds minder sprake was, is besloten om het HOR ook van toepassing te laten zijn bij ieder ander gewapend conflict. In de wetgeving wordt desalniettemin geen definitie gegeven van een ‘gewapend conflict’. Het Joegoslavië Tribunaal heeft echter in de Tadic-zaak een algemeen aanvaarde definitie gegeven. Van een gewapend conflict is sprake “wanneer gebruikt wordt gemaakt van gewapend geweld tussen staten, of van aanhoudend gewapend geweld tussen regeringsinstanties en georganiseerde gewapende groepen of tussen dergelijke groepen in één staat”[1].

Indien het conflict voldoet aan de definitie van de Tadic-zaak, dan is het HOR van toepassing. Afhankelijk van de vraag of het een internationaal of niet-internationaal gewapend conflict is, kan vervolgens worden vastgesteld welke delen van het HOR van toepassing zijn. Van een internationaal gewapend conflict is sprake wanneer het om een strijd gaat tussen twee of meer staten.[2] Op deze gewapende conflicten zijn de Verdragen van Genève van 1949 en het Eerste Aanvullende Protocol van toepassing. Van een niet-internationaal gewapend conflict is sprake, indien de strijd gaat tussen een overheidsleger en een niet-statelijke gewapende groep of tussen gewapende groepen onderling op het grondgebied van een staat die partij is bij de Verdragen van Genève.[3] Dit gewapende conflict moet wel een geweldsdrempel overstijgen en de strijdende groepen moeten goed georganiseerd zijn, wil het daadwerkelijk worden gekwalificeerd als een niet-internationaal conflict.[4] Wordt hieraan voldaan, dan is het gemeenschappelijk art. 3 van de Verdragen van Genève van toepassing. Het Tweede Aanvullende Protocol kan daarnaast nog van toepassing zijn, maar alleen in het geval dat de gewapende groeperingen strijden tegen een staat.[5] Dit Protocol vult het gemeenschappelijk art. 3 aan, gezien deze aanzienlijk meer wetsartikelen bevat.

Moderne conflicten en het HOR

In bijvoorbeeld het geval van een gewapend conflict zoals met IS, kunnen we vaststellen dat het HOR waarschijnlijk van toepassing is. Het betreft hier immers een niet-internationaal gewapend conflict – IS is tenslotte geen officiële staat – en het lijkt erop dat dit gewapende conflict voldoet aan de geweldsdrempel en IS aan de organisatiedrempel. Dit lijkt goed nieuws te zijn, aangezien de partijen zich nu moeten houden aan de regels van het HOR en zich zodoende humaan dienen te gedragen. Toch is het de vraag wat dit nu daadwerkelijk waard is. Wie het afgelopen jaar regelmatig op internet heeft gezeten, zal behoorlijk wat krantenkoppen hebben gelezen – of de verschrikkelijke filmpjes hebben gezien – waarin het ging over de inhumane daden van IS. Waarom houdt het van toepassing zijn van het HOR deze daden niet tegen?

Het probleem zit hem in het feit dat het HOR bij moderne conflicten vaak één groot manco heeft, namelijk dat het ervan uitgaat dat de strijdende partijen toch een zeker moreel besef hebben om (een deel van) de regels na te leven. Hoewel dit naïef lijkt, blijkt dit in een aantal gewapende conflicten te werken. Groeperingen die bijvoorbeeld strijden voor onafhankelijkheid, willen zich toch aan het HOR houden.[6] Als ze dit niet doen, is de kans nihil dat zij bij een overwinning door de rest van de wereld worden erkend. IS lijkt dit echter allemaal niet te deren en trekt zich niets aan van de internationale regels. Het HOR voorziet wel in een aantal instrumenten die kunnen worden aangewend om de strijdende partijen het HOR te laten naleven. Zo is het mogelijk om represaillemaatregelen uit te voeren tegen deze partijen. Wil een staat hiertoe echter gerechtigd zijn, dan moet deze voldoen aan heel wat voorwaarden. Hierdoor is de ruimte voor represailles in de praktijk zéér beperkt.

Geconcludeerd kan worden dat het HOR onmisbaar is. Het komt alleen volledig tot zijn recht, indien het door de hele wereld wordt gezien als een universele code. De afgelopen decennia laten een ontwikkeling zien waarin dit niet altijd het geval is. Onder andere het Internationale Rode Kruis zet zich in om dit te veranderen, door zoveel mogelijk mensen bewust te maken dat óók tijdens oorlogen/conflicten regels gelden. De toekomst zal uitwijzen of het HOR op deze manier verder kan blijven bestaan, of dat er meer ingrijpende maatregelen nodig zijn.

[1] ICTY, The Prosecutor v. Tadic, Case No. IT-94-1-A, Decision on the Defence Motion for Interlocutory Appeal on Jurisdiction (Appeals Chamber), 2 October 1995, para. 70.
[2] Gemeenschappelijk art. 2 lid 1 Verdragen van Genève van 1949. Vrijheidsstrijden in een koloniale context vallen ook onder deze kwalificatie, zie: Art. 1 lid 4 Eerste Aanvullend Protocol.
[3] De Verdragen van Genève zijn universeel geratificeerd, waardoor de strijd altijd op het grondgebied van een verdragspartij zal zijn.
[4] Deze drempel is hoger dan voor internationaal gewapende conflicten. Staten zijn pas bij behoorlijk niet-internationaal geweld bereid zijn om zich te laten binden door internationale afspraken. Voor meer over de criteria van het bereiken van de drempel van het geweld: ICTY, The Prosecutor v. Tadic, Case No. IT-94-1-T, Judgement (trials Chambers), 7 May 1997, paras. 561-568.
[5] Hierbij is het ook nog van belang of de strijdende staat het Tweede Protocol heeft geratificeerd.
[6] B.P. Pieters & A. Vermeer, Inleiding humanitair oorlogsrecht, Den Haag: T.M.C. Asser Press 2010, p. 167.

The post Het humanitair oorlogsrecht appeared first on Bulletineke Justitia.