Bulletineke Justitia
U bent hier:

Code rood bij de kernreactor te Petten

Afgelopen september werden de noodklokken geluid: een kernreactor verkeerde in grote problemen. Zulk nieuws, dat men tot nu toe slechts kende van buiten Europa, kwam ditmaal schrikbarend dichtbij. Het onheil vond namelijk plaats in ons eigen land, in Petten om precies te zijn. En hoewel Petten slechts een klein dorpje is, herbergt het een kernreactor die voor heel Nederland gevolgen zou kunnen hebben. Het probleem omvatte reactief afval dat vervoerd moest worden. Dit bleek echter een te zware (lees: dure) klus voor het bedrijf dat achter de kernreactor zit, de Nederlandse Nuclear Research & consultancy Group (NRG). De oplossing voor dit probleem lijkt een terugkerend fenomeen de afgelopen jaren: de Nederlandse staat sprong financieel bij. Met een simpel besluit van de minister werden van de een op de andere dag tientallen miljoenen richting NRG geschoven. Twee vragen komen bij deze gang van zaken naar voren: mag de minister zo gemakkelijk over zulke bedragen beslissen en is het verstandig om bij te springen wanneer een privaat bedrijf in moeilijkheden verkeert?

Reeds 5 juli jongstleden heeft minister Kamp van Economische Zaken de Tweede Kamer ingelicht middels een brief omtrent de stand van zaken van duurzame ontwikkeling en beleid in Nederland, na een onderzoek dat plaatsvond in het voorjaar van 2016. Deze brief zag vooral op de Stichting Energieonderzoek Nederland (ECN). De ECN heeft verschillende verantwoordelijkheden, waaronder de verantwoordelijkheid voor het hiervoor genoemde NRG. Zo kwam in deze brief ook de verslechterde situatie bij ECN aan bod. De situatie was namelijk verslechterd ten opzichte van de situatie die was geschetst in 2014, ten tijde van de reeds gesloten leningsovereenkomst.[1] Afgelopen juli bleek dat een aantal factoren maakte dat de oorspronkelijke situatie te rooskleurig was ingeschat, waarop de minister het nodig achtte dat er opnieuw werd bijgesprongen.[2]

Omtrent deze besluitvorming kan men twee bezwaren maken. Ten eerste is het de vraag of het niet te eenvoudig is om via een relatief eenvoudig besluit van de minister deze tientallen miljoenen over te maken. Er zijn op meerdere websites en in verschillende kranten stukken verschenen over de veiligheid van de kernreactor, maar de financiering van de oplossing bleef sterk onderbelicht.[3] In de Tweede Kamer zijn enkele Kamervragen gesteld, maar ook deze zagen vooral op de veiligheidssituatie.[4] Voor een dermate groot bedrag lijkt de parlementaire controle bijzonder schaars.

Ten tweede is het de vraag in hoeverre de Staat dient bij te springen wanneer een privaat bedrijf in de problemen komt. Denk aan het bijspringen van de Nederlandse staat bij de bankencrisis: destijds werden er ook vele miljoenen in private ondernemingen gepompt, terwijl deze ondernemingen eigenlijk op eigen benen moeten kunnen staan.

Achter deze vragen ligt de afweging tussen privatiseren of nationaliseren. De afgelopen decennia zijn meerdere bedrijven geprivatiseerd naar aanleiding van de bekende overweging dat marktwerking tot meer efficiëntie leidt. Hoewel dit een aantrekkelijk beeld is, komen andere belangen hierbij in het gedrang. Tjeenk Willink stelde in 2008: de democratische rechtsstaat gaat niet per se samen met privatisering, oftewel marktwerking. “De kenmerken van de democratische rechtsstaat zijn verzwakt, de verantwoordelijkheden diffuus geworden. De overhead is op elk beleidsterrein gegroeid en burgers voelen zich vaak klemgezet. Dat kun je niet straffeloos zo voortzetten’’.[5]

Hoewel marktwerking volgens economische theorieën vele voordelen biedt, raakt de politiek de controle op de gang van zaken kwijt. Zo kunnen zaken als winst de overhand krijgen boven veiligheid. Deze vrees werd  dan ook gevoeld onder werknemers van de kernreactor te Petten.[6]

Zo blijft het de vraag of financieel bijspringen door de overheid verstandig is. Op de korte termijn biedt het de oplossing, maar op de lange termijn kan het niet zo zijn dat dit telkens moet gebeuren. Er zijn wellicht voldoende redenen die de financiële bijstand in casu legitimeren, maar de achterliggende oorzaak blijft schuren met het gezonde verstand. Als gevolg van foute inschattingen blijkt de realiteit anders dan de gefingeerde scenario’s van bedrijven. Zoals we nu zien bij Petten, en in het verleden ook gedurende de bankencrisis, kan dit drastische gevolgen hebben. Enerzijds is het goed dat de minister in zo’n geval snel kan handelen, anderzijds lijkt parlementaire controle bij zulke beslissingen schaars. Dit geeft voldoende reden om de oude discussie van het privatiseren versus nationaliseren, zoals Tjeenk Willink reeds in 2008 deed, nieuw leven in te blazen.

[1] Kamerstukken II 2013-2014, 25 422, nr. 109.

[2] Kamerstukken II 2015-2016, 30 196, nr. 465, p. 2.

[3] De Volkskrant, 30 september 2016; Het Financieele Dagblad, 28 september 2016.

[4] Kamerstukken II 2016-2017, Kamervragen met antwoord, nr. 28; Kamerstukken II 2015, 2016, Kamerstukken met antwoord, nr. 3375.

[5] De Volkskrant, 4 juni 2012.

[6] NRC Handelsblad, 7 september 2016.

The post Code rood bij de kernreactor te Petten appeared first on Bulletineke Justitia.