Bulletineke Justitia
U bent hier:

Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie: een onnodige kostenpost?

De nieuwe regering wil de komende jaren enorme hervormingen in de arbeidsmarkt doorvoeren. Zij heeft hier zo’n 500 miljoen euro per jaar voor uitgetrokken. De regering heeft in het nieuwste regeerakkoord getracht zelfstandigen zonder personeel (hierna: zzp’ers) duidelijkheid te bieden over de aard van hun arbeidsrelatie met onder andere de verdere uitbreiding van de Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie. Ook streeft de regering naar betere handhaving om schijnzelfstandigheid tegen te gaan.[1] Met een webmodule en de bijgevoegde vragenlijst kan de arbeidsrelatie beoordeeld worden[2]: is er sprake van een (fictieve) dienstbetrekking of van een overeenkomst van opdracht? De Hoge Raad heeft in het arrest X/Gemeente Amsterdam echter ook nuttige maatstaven geboden ter beoordeling van de arbeidsrelatie. De vraag rijst of het verder ontwikkelen van de genoemde Webmodule nog noodzakelijk is na deze uitspraak en of het geld dat in de verdere ontwikkeling van deze module wordt gestopt, niet beter elders aan besteed kan worden.

Sinds het arrest Groen/Schoevers van 1997 werd er bij de beoordeling van een arbeidsrelatie steeds vanuit gegaan dat de partijbedoeling relevant is bij de kwalificatie van de aard van de arbeidsrelatie.[3] Als partijen duidelijk in de overeenkomst hadden opgenomen dat er niet was beoogd een arbeidsrelatie te laten ontstaan, ontstond deze vaak ook niet, ongeacht de feitelijke invulling van de relatie. De opdrachtnemers hadden op deze manier amper arbeidsrechtelijke bescherming: deze kon omzeild worden door simpelweg te stellen dat er geen arbeidsovereenkomst beoogd was. De Hoge Raad wees in november 2020 een uitspraak in de zaak X/Gemeente Amsterdam waarmee afscheid werd genomen van de maatstaf die jaren was gevolgd: de bedoeling van partijen speelt niet langer een rol een rol bij de kwalificatie van de overeenkomst. Waar het wel om gaat is welke rechten en verplichtingen partijen zijn overeengekomen. Dit moet aan de hand van de Haviltex-maatstraf worden vastgesteld (uitlegfase).[4] Vervolgens dient er op basis van de inhoud van de uitlegfase gekeken te worden of deze inhoud voldoet aan de criteria van art. 7:610 BW (kwalificatiefase).[5] Is het nog wel nuttig om de Webmodule Beoordeling Arbeidsrelaties nog verder te ontwikkelen, nu de jurisprudentie een duidelijke maatstaf geeft ter beoordeling van de arbeidsrelatie?

De Webmodule stelt een aantal belangrijke vragen ter beoordeling van de arbeidsrelatie. Een van de belangrijkste vragen ziet op het bestaan van een gezagsverhouding. Dit kan onder meer worden beoordeeld door te kijken of de opdrachtnemer zonder toestemming van de werkgever de werkzaamheden door iemand anders uit mag laten voeren, zich aan gegeven voorschriften moet houden of zelf zijn werktijden mag bepalen. Laten al deze omstandigheden nou net streng mee worden genomen bij het toepassen van de maatstaf uit X/Gemeente Amsterdam. Hetzelfde geldt voor de vraag uit de module of de opdrachtnemer btw in rekening brengt. Ook deze vraag is in jurisprudentie een belangrijke aanwijzing voor het ontbreken van een arbeidsrelatie.[6] Het lijkt erop dat de vragen uit de Webmodule overeenkomen met de maatstaven uit X/Gemeente Amsterdam. De uitkomsten van de Webmodule zijn voorlopig nog een voorlichtingsinstrument en hebben geen juridische status[7], waar de jurisprudentie dit vanzelfsprekend wel heeft.  

Opmerking verdient wel dat de maatstaf uit X/Gemeente Amsterdam niet altijd even duidelijk is. Er is bijvoorbeeld geen inzicht gegeven in de wijze waarop de verschillende Haviltex-gezichtspunten in de uitlegfase tot uitdrukking behoren te komen. Ook bestaat er soms onduidelijkheid over de vraag in hoeverre de feitelijke uitvoering nu echt belangrijk is.[8] In de literatuur is bepleit dat wanneer de werkzaamheden en uitvoering hiervan duidelijk wijzen op een arbeidsovereenkomst, dit de doorslaggevende factor zou moeten zijn. De Hoge Raad ziet deze feitelijke uitvoering slechts als een meewegende omstandigheid.  Deze onduidelijkheden daargelaten kan naar mijn mening worden gesteld dat de Webmodule niet veel toevoegt aan de maatstaven uit jurisprudentie: ook de vragen uit de Webmodule kunnen onduidelijkheden oproepen. 

Nu de jurisprudentie een duidelijke lijn kent wat betreft de beoordeling van een specifieke arbeidsrelatie, waarbij in een tweefasentoets de arbeidsrelatie wordt uitgelegd en gekwalificeerd, heeft de Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie weinig toegevoegde waarde. Zowel de Webmodule als X/Gemeente Amsterdam beantwoorden grotendeels dezelfde vragen. Mijn inziens kan het geld wat in de ontwikkeling van deze module zal worden gestopt, beter een andere bestemming krijgen; wellicht de zorg, compensatie voor het leenstelsel of klimaat. Waar de arbeidsmarkt nog veel goede ontwikkelingen kan doormaken, is deze module hier naar mijn mening niet een van. 


[1] Rutte, M, Paternotte, J, Heerma, P & Segers, G.J.M (2021). Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst. Regeerakkoord VVD, D66, CDA & Christenunie. Regeerakkoord voor de periode 2021-2025, p. 26.

[2] J.P. Kroon & P. de Casparis (red.), Flexibele arbeidsrelaties 2021/9.12.9.2, Deventer: Wolters Kluwer 2021 (online in Kluwer Navigator).

[3] HR 14 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2495, NJ 1998/149, r.o. 3.4 (Groen/Schoevers).

[4] HR 6 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1746, NJB 220/2753, r.o. 3.2.2 (X/Gemeente Amsterdam).

[5] HR 6 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1746, NJB 220/2753, r.o. 3.2.3 (X/Gemeente Amsterdam); Artikel 7:610 BW stelt dat de arbeidsovereenkomst de overeenkomst is waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verricht. Hieruit volgen de elementen loon, gezag en arbeid.

[6] Hof Amsterdam 16 februari 2021: ECLI:NL:GHAMS:2021:392, RAR 2021/77 (Deliveroo); In deze uitspraak werd gesteld dat het bestaan van een vervangingsmogelijkheid in combinatie met andere factoren kan leiden tot het ontbreken van een arbeidsovereenkomst.; J.P. Kroon & P. de Casparis (red.), Flexibele arbeidsrelaties 2021/9.12.9.4, Deventer: Wolters Kluwer 2021 (online in Kluwer Navigator).

[7] Kamerstukken II, 2020/21, 31 311, nr. 236, p.4.

[8] F.G. Laagland & S. Said, ‘Rechtszekerheid en de kwalificatie van de arbeidsovereenkomst: twee stappen vooruit en een kleine stap terug’, ArA 2021, afl. 2, p. 21-22. 

The post Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie: een onnodige kostenpost? appeared first on Bulletineke Justitia.