In het coalitieakkoord van regering Rutte IV is een bepaling opgenomen over het versterken van het innovatief vermogen van bedrijven in Nederland, waar het mkb nadrukkelijk is benoemd.[1] Maar wat heeft het kabinet gedreven om dit voornemen te noemen in het regeerakkoord? Is het zo slecht gesteld met het innovatief vermogen in ons land? En misschien nog wel de belangrijkste vraag: hoe kan het kabinet dit doel precies bereiken? In dit artikel zal ik uiteenzetten hoe het momenteel is gesteld met het innovatieve vermogen van het mkb, waarna de verschillende instrumenten die het kabinet kan inzetten om daadwerkelijk tot een resultaat te komen zullen worden behandeld.
Over het jaar 2021 moest Nederland genoegen nemen met een 6e plaats op de Global Innovation Index.[2] Op het eerste gezicht lijkt dit geen slecht resultaat voor ons relatief kleine landje. Lijkt, want een blik op de ontwikkeling over de afgelopen paar jaar laat toch iets anders zien. In 2017 nam de Nederlandse economie nog een 2e plek in op de index. Ondanks dat dit een flinke uitschieter was wanneer afgezet tegen bijvoorbeeld het bbp en het inwonersaantal, zijn ‘we’ over de afgelopen jaren toch geleidelijk 4 plaatsen gezakt op de ranglijst. Is dit de reden dat het kabinet zo nadrukkelijk wil werken aan het verbeteren van het innovatieve vermogen in Nederland? Waarschijnlijk is dit niet de enige aanleiding, maar een indicator dat het innovatieve vermogen van het bedrijfsleven terugloopt is het wel degelijk.
Dat de focus bij het stimuleren van innovatie ligt op het mkb, is gezien de huidige taakverdeling in de Nederlandse economie niet meer dan logisch. Zoals het CBS eerder al concludeerde, moet de noodzakelijke innovatie en verandering plaatsvinden bij het mkb en niet bij de grote bedrijven.[3] Het afglijden op de Global Innovation Index lijkt deels te worden verklaard door de achtergebleven ontwikkeling van het innovatief vermogen van het mkb. Het Nederlands Comité voor Ondernemerschap heeft op dit punt dan ook ingezet in het Jaarbericht Staat van het mkb 2020. Zij zijn van mening dat, nu het mkb de motor van de Nederlandse economie is, een verbetering in de structuur van het ondernemersklimaat van belang is.[4] Dit moet op de lange termijn de innovatiekracht vergroten, wat op zijn beurt weer bijdraagt aan groei in productiviteit en banen. Kortom: door te investeren in het creëren van een ondernemersklimaat waarin innovatie kan gedijen, profiteert de hele economie mee.
Een belangrijk instrument om het creëren van een klimaat waarin innovatieve groei voorop staat te stimuleren, zijn fiscale kortingen. Een bekend voorbeeld is de zogenaamde innovatiebox. De innovatiebox is vastgelegd in artikel 12b van de Wet op de Vennootschapsbelasting en is bedoeld om een laag belastingtarief toe te passen op bedrijfsactiviteiten waarbij de onderneming zelf een innovatief, nog niet bestaand product heeft ontwikkeld. De regeling is van toepassing op voordelen die worden verkregen uit immateriële activa die door het bedrijf zelf zijn ontwikkeld. Dit soort voordelen, welke met name voortkomen uit octrooien die door een bedrijf zijn verkregen, worden met 9% belast in plaats van de gebruikelijke 25%.[5]
Op het eerste oog kunnen deze fiscale voordelen een goede stimulans vormen voor bedrijven om zelf meer tijd, geld en energie te steken in interne productontwikkeling. Toch is de innovatiebox, zeker voor toepassing door het mkb, in de praktijk niet zo simpel als de regeling doet lijken. Om in aanmerking te komen voor het tarief uit de innovatiebox is namelijk meer nodig dan slechts het aanvinken van een hokje bij de belastingaangifte. De aanvullende voorwaarden die gelden zijn met name administratief van aard, waardoor zeer waarschijnlijk een professional moet worden ingeschakeld met de nodige expertise.[6] Zeker voor het mkb lopen de kosten hiervan al snel flink in de papieren, waardoor het voordeel onderaan de streep vrijwel nihil zal zijn. Oftewel, door de administratieve rompslomp en het gebrek aan daadwerkelijk financieel voordeel werkt de innovatiebox veel minder effectief voor het mkb dan voor grote bedrijven. Dit staat haaks op wat in het regeerakkoord is afgesproken. Pas als deze twee problemen door het kabinet verholpen zijn, kan de innovatiebox daadwerkelijk van waarde zijn voor het mkb.
Een ander obstakel waar het mkb tegenaan loopt in zijn streven naar innovatie is het gebrek aan toegankelijke bancaire financiering.[7] Zoals toenmalig staatssecretaris Mona Keijzer in 2019 al aan de Kamer heeft laten weten, is het voor bedrijven met name lastig om bedragen tot 1 miljoen euro te lenen.[8] Dit heeft te maken met een tweetal zaken: allereerst is het voor financiers moeilijk om de risico’s van deze kleine kredieten in te schatten, waardoor veel tijd en dus geld gaat zitten in het onderzoeken en afwegen van de kredietaanvragen. Ten tweede is financiering van relatief lage bedragen momenteel minder aantrekkelijk gezien de lage rentestand, omdat door deze lage rente kleinere rentemarges ontstaan voor banken. In het toegankelijker maken van financiering voor het mkb lijkt een belangrijke rol weggelegd voor het nieuwe kabinet. Natuurlijk is het zo dat de politiek slechts beperkte invloed heeft op bijvoorbeeld de rentestanden, maar zij zouden wel een rol kunnen spelen in het faciliteren van non-bancaire financiering of in het vergroten van de kredietinformatie waar banken toegang tot hebben.
Al met al kan geconcludeerd worden dat het voornemen van het kabinet om het innovatief vermogen van het mkb te versterken terecht is. Gezien de rol van het mkb als motor van de Nederlandse economie zou het kabinet in kunnen zetten op een toegankelijke mkb-regeling voor de innovatiebox, waardoor daadwerkelijk fiscaal voordeel kan worden verkregen. Daarnaast kan het kabinet zorgdragen voor het uitbreiden van financieringsmogelijkheden voor het mkb, zodat meer kapitaal beschikbaar komt om te investeren in innovatie. Want het creëren van nieuwe mogelijkheden is tenslotte effectiever dan zoeken naar het enige juiste antwoord.
[1] Rutte, M & Kaag, S (2021-2025). Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst. Regeerakkoord VVD – D66. 10 oktober 2017. Regeerakkoord voor de periode 2021 – 2025.
[2] World Intellectual Property Organization, ‘Global Innovation Index 2021’.
[3] H. Goddijn, ‘Innovatie moet van het mkb komen’, CBS. https://www.cbs.nl/nl-nl/over-ons/innovatie/nieuwsberichten/open-data/innovatie-moet-van-het-mkb-komen, geraadpleegd op 14 februari 2022.
[4] Nederlands Comité voor Ondernemerschap, ‘Jaarbericht Staat van het mkb 2020’, 16 december 2020.
[5] C. Bruijsten, ‘Innovatiebox’. https://www.navigator.nl/thema/1031, geraadpleegd op 14 februari 2022.
[6] L. Van de Reep, ‘Innovatiebox: einde oefening voor mkb?’, Taxence, 19 september 2019. https://www.taxence.nl/vbp-div-bel/innovatiebox-einde-oefening-voor-mkb/, geraadpleegd op 14 februari 2022; denk hierbij aan de verplichte WBSO-regeling, S&O-verklaring en het maken van een analyse voor de allocatie van de resultaten van de onderneming aan de innovatiebox.
[7] Nederlands Comité voor Ondernemerschap, ‘Jaarbericht Staat van het mkb 2020’, 16 december 2020.
[8] Kamerstukken II 2019/2020, 32637, nr. 86. Beleidsvisie mkb-financieringsmarkt.
The post <strong>Versterken innovatief vermogen mkb: geen woorden, maar daden.</strong> appeared first on Bulletineke Justitia.