Bulletineke Justitia
U bent hier:

Van gevangen in huis, naar de gevangenis; de strafrechtelijke aansprakelijkheid bij coronaverspreiding

Stel je woont in een kleine studentenkamer in een huis met dertien andere studenten. Plots krijg je te horen dat je voor de derde keer in quarantaine moet, omdat een huisgenoot positief getest is op corona. Als je dan in die 10 dagen zelf klachten begint te krijgen en positief wordt getest, plak er dan nog maar minstens een week quarantaine achteraan. Op een gegeven moment lijken de muren op je af te komen, terwijl je misschien zelf de ernstige gevaren van corona nog nooit hebt ervaren of in je directe omgeving hebt gezien. Het is dan ook enigszins begrijpelijk dat na een tijdje de quarantainemaatregelen iets minder nauw worden genomen en je buitenshuis op de vlucht slaat. Stel je bent positief getest en gaat toch erop uit zonder inachtneming van de 1,5 meterregel, zijn hier dan strafrechtelijke gevolgen aan verbonden? 

Corona in de strafrechtelijke rechtsspraak 

Tijdens de eerste coronagolf heeft de strafrechter geoordeeld over de beruchte coronahoesters en –spugers. Zij werden vervolgd op grond van bedreiging of poging tot (zware) mishandeling. De gevangenisstraffen die hiervoor werden opgelegd verschilden van drie weken tot een half jaar; de gemiddelde opgelegde straf was 56 dagen.[1] Rechtbank Rotterdam is van mening dat het corona-aspect in misdrijven door de crisisomstandigheden moet leiden tot een hogere straf omdat de onzekere, beangstigende maatschappelijke omstandigheden daar alle reden toe geven.[2] Deze strafverhoging hangt af van de aard en ernst van het misdrijf en van degene tegen wie het misdrijf is gericht. De aard en ernst kan variëren van bijvoorbeeld misdrijven waarin het coronavirus als middel/wapen wordt ingezet om iemand opzettelijk te besmetten, misdrijven waar het coronavirus als dreigingsmiddel wordt ingezet of misdrijven waarbij het coronavirus wordt ingezet als oplichtingsmiddel om het slachtoffer te verleiden iets te doen of te kopen. Daarbij kan het corona-aspect straf verhogend werken als de slachtoffers juist mensen zijn die extra bescherming verdienen, zoals kwetsbaren of mensen werkzaam in cruciale beroepen of vitale processen.[2]

Quarantaineplicht 

Op grond van de Wet Publieke Gezondheid bestaat een mogelijke basis voor strafrechtelijke aansprakelijkheid. Om verspreiding van infectiezieken uit groep A tegen te gaan, kan de voorzitter van een veiligheidsregio een persoon doen onderwerpen aan de maatregelen van quarantaine en maatregelen van isolatie. Dit kan in gevallen dat betrokkene aan een infectieziekte behorend tot groep A of indien de betrokkene recentelijk een dusdanig contact heeft gehad met iemand die lijdt aan de infectieziekte.[3] Covid-19 valt onder groep A.[4] Isolatie wordt gebruikt bij een patiënt wie reeds met de infectieziekte besmet is en quarantaine is voor een contact van een besmette patiënt.[5] De voorzitter van de veiligheidsregio kan toestaan dat de quarantaine plaatsvindt in de woning van de af te zonderen persoon.[6] Als blijkt dat iemand niet bereid is om vrijwillig thuis te blijven, kan de voorzitter van de veiligheidsregio op advies van de GGD een beschikking tot gedwongen quarantaine uitvaardigen. Wanneer zo’n individuele aanwijzing tot quarantaine is opgelegd, is niet-naleving daarvan strafbaar. De strafeis op deze niet naleving moet nog worden uitgewerkt.[7] Pas nadat een beschikking is uitgevaardigd, is niet-naleving van de quarantaineplicht strafbaar op grond van de Wet Publieke Gezondheid. 

Sprake van mishandeling

Een andere mogelijke basis voor strafrechtelijke aansprakelijkheid is mishandeling. Het opzettelijk benadelen van iemands gezondheid wordt gelijkgesteld aan mishandeling.[8] In de situatie waarin iemand positief getest is, hij de 1,5 meterregel niet in acht neemt en als gevolg daarvan anderen daadwerkelijk besmet, kan er sprake zijn van mishandeling. Om te beginnen moet het letsel redelijkerwijs als gevolg van het handelen van de besmette persoon kunnen worden toegerekend om te kunnen voldoen aan het causaliteitsvereiste.[9] De 1,5 meterregel bestaat om besmetting te voorkomen. Het niet in acht nemen van die regel in een besloten ruimte tijdens de besmettelijke periode is daarom zeker naar haar aard geschikt om de coronabesmetting met de gevolgen van dien teweeg te brengen. Het is alleen lastig te bewijzen dat door deze persoon de besmetting van het slachtoffer heeft plaatsgevonden. De incubatietijd varieert namelijk per persoon. Daarbij hebben mensen vaak in die tien dagen voorafgaand aan hun klachten meerdere nauwe contacten gehad. Dit alles maakt het moeilijk uit te sluiten dat de besmetting ergens anders heeft plaatsgevonden. 

Ten tweede moet worden beoordeeld of sprake is van (voorwaardelijk) opzet. Oftewel, het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans op lichamelijk letsel door de besmetting. In plaats van ervan uit te gaan dat de kans zich niet voor zal doen, gaat het om een ‘ach boeien, dan besmet ik maar iemand’-instelling. Met de media-aandacht rondom het virus en de impact van de maatregelen op de hele samenleving lijkt het er al gauw op dat je bewust de aanmerkelijke kans op de koop toe hebt genomen. Bovendien moet een aanmerkelijke kans bestaan op het intreden van (zwaar) lichamelijk letsel bij het besmetten van het slachtoffer. Ondanks dat statistisch gezien onzekerheid bestaat over de besmettelijkheid en de kans op (zware) klachten, bestaat er een reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid. Deze mogelijkheid is voldoende om te worden aangemerkt als een aanmerkelijke kans.[10] Mocht zwaar letsel zich voordoen, is geen opzet vereist voor de strafrechtelijke aansprakelijkheid. Schuld is hiervoor voldoende.[11] Er dient dan sprake te zijn van zwaar lichamelijk letsel of letsel waaruit tijdelijke ziekte verhindering in de uitoefening van zijn ambts- of beroepsbezigheden ontstaat.[12] 

Wanneer geen sprake is van (voorwaardelijke) opzet en geen sprake van ernstige klachten, is het dus niet strafbaar om in je besmettelijke periode de regels te negeren en in iemand anders buurt te komen. Mocht er wel opzet in het spel zijn, kan je bij licht en zwaar letsel strafbaar worden gesteld. Anderzijds kan je in het geval van schuld in plaats van opzet wel strafbaar zijn, mocht zwaar letsel zich voordoen. Aangezien je vaak van te voren niet weet of sprake gaat zijn van lichte klachten of zwaar lichamelijk letsel, is het misschien toch maar verstandig om nog wat langer te vereenzamen in je kamertje. Want naast de maatschappelijke redenen om binnen te blijven zou de vervolging wegens het besmetten van een ander wel degelijk kunnen slagen!

 [1] Rechtspraak.nl (2020, 9 april). Afgelopen weken 20 coronaspugers en –hoesters voor de rechter. Geraadpleegd van https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Raad-voor-de-rechtspraak/Nieuws/Paginas/Afgelopen-weken-20-coronaspugers-en-hoesters-voor-de-rechter.aspx

[2] Rb. Rotterdam 30 maart 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:2696.

[3] Art. 31 WPG jo. art. 38 WPG. 

[4] RIVM.nl (2020, 5 maart). Welke infectieziekten zijn meldingsplichtig. Geraadpleegd van: https://www.rivm.nl/meldingsplicht-infectieziekten/welke-infectieziekten-zijn-meldingsplichtig

[5] J.C.J. Dute, ‘De aanpak van de COVID-19-epidemie: een juridische tussenbalans’, TvGR 2020/05, p. 480. 

[6] art. 35 lid 2 WPG. 

[7] Rijksoverheid.nl (2020, 12 augustus). Niet meewerken aan quarantaineplicht krijgt fikse consequenties geraadpleegd van: https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2020/08/12/niet-meewerken-aan-quarantaineplicht-krijgt-fikse-consequenties#:~:text=Wanneer%20een%20individuele%20aanwijzing% 20tot,week%20en%20wordt%20gefaseerd%20ingevoerd.&text=Bij%20een%20door%20de%20veiligheidsregio,naleving%20een%20fikse%20boete%20volgen.

[8] Art. 300 lid 4 Sr.

[9] HR 27 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BT6362.

[10] HR 25 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AE9049. 

[11] Art. 308 lid 1 Sr.

[12] Cleiren, in: T&C Strafrecht, art. 308 lid 1 Sr, aant. 1. 

The post Van gevangen in huis, naar de gevangenis; de strafrechtelijke aansprakelijkheid bij coronaverspreiding appeared first on Bulletineke Justitia.