Bulletineke Justitia
U bent hier:

Goederenrechtelijke positie van bitcoins

Bij de totstandkoming van het Burgerlijk Wetboek is op veel plaatsen gekozen voor de invoering van open normen. Deze normen vormen de toegangspoort naar flexibiliteit van het recht.[1] Immers, continu vinden maatschappelijke ontwikkelingen plaats, waarbij van het recht wordt verlangd mee te buigen. Een van die ontwikkelingen is digitalisering. Maar past deze ontwikkeling wel in ons huidige goederenrecht? Ons BW is geschreven met het oog op een ‘fysieke’ wereld, terwijl zaken in een gedigitaliseerde wereld hun functie ontlenen aan de digitale kern die zij hebben.[2] Een belangrijk digitaal fenomeen is de Bitcoin. Welke positie neemt een dergelijk ‘digitaal goed’ in ons vermogensrecht in?

Bitcoins en blockchain

In reactie op de financiële crisis van 2008 publiceerde Satoshi Nakomoto – een tot op heden onbekende persoon of groep – zijn whitepaper, waarna de Bitcoin in 2009 werd geïntroduceerd.[3] Een bitcoin is een elektronische of digitale munt, waarvan de waarde uitsluitend wordt bepaald door vraag en aanbod.[4] Nakomoto noemde deze elektronische munt ‘een keten van digitale handtekeningen’.[5]Deze keten bestaat uit een unieke en versleutelde reeks cijfers en letters.[6] Kenmerkend is dat het betalingssysteem van de Bitcoin niet wordt gecontroleerd door een centrale instantie of bank, maar gebaseerd is op een gedecentraliseerd peer-to-peer-netwerk.[7] De functies uit het Bitcoinprotocol zijn van belang voor de werking van het Bitcoinnetwerk. Doordat dit protocol open source is, kan iedereen de broncode nakijken en wijzigen.[8] Het netwerk wordt onderhouden door een gemeenschap van gebruikers die met hun computer deelnemen aan het netwerk (nodes) en die gezamenlijk transacties valideren en verifiëren. Vervolgens worden deze transacties bijgehouden in een soort openbaar grootboek: de ‘blockchain’.[9]

Bitcoins worden in omloop gebracht doordat gebruikers hun computers ter beschikking stellen aan het Bitcoinnetwerk en deze complexe cryptografische puzzels laten oplossen, waardoor zij eigen bitcoins genereren (mining).[10] De gebruiker die als eerste de puzzel oplost, heeft het recht om het ‘geminede’ blok aan de blockchain toe te voegen.[11] Vervolgens controleren de nodes de transacties uit dit blok en de oplossing van de cryptografische puzzel. Indien tussen hen consensus bestaat over de juistheid van de transactie, wordt het blok definitief aan de blockchain toegevoegd. In ruil voor zijn werk krijgt de miner een beloning, bestaande uit een (vastgesteld) aantal nieuwe bitcoins die door het Bitcoinnetwerk worden gecreëerd en de transactievergoedingen van de transacties die in het nieuwe blok zijn vastgelegd.[12] Een andere manier om bitcoins te verkrijgen, is door het gebruik van specifieke software, waarmee andere gebruikers tegen betaling van de tegenwaarde in klassiek chartaal, giraal of elektronisch geld bitcoins ontvangen.[13]

In de zogenoemde ‘blockchain’ wordt dus de boekhouding van het gehele Bitcoinnetwerk bijgehouden. Het vormt zowel een register van koop en verkoop van bitcoins, als een register van welke bitcoin aan wie toebehoort.[14] Deze decentrale database bevindt zich op alle computers die zijn aangesloten op het blockchainnetwerk.[15]

Uniek aan de blockchain is dat slechts aan het einde van de database ‘blocks’ kunnen worden toegevoegd. Deze blokken leggen de verrichte transacties vast.[16] Tevens bevat elk blok een verwijzing naar een vorig blok (hash), zodat de volgorde van transacties vaststaat en een bitcoin niet twee keer uitgegeven kan worden.[17] Op deze manier ontstaat een ‘chain’, die wordt beheerst door een proof-of-work-systeem. Dit houdt in dat een transactie slechts aan de blockchain kan worden toegevoegd wanneer consensus bestaat tussen de nodes over de juistheid van die transactie.

De informatie in de blockchain maakt het niet direct mogelijk om gebruikers te identificeren. Echter, de blockchain bevat wel het precieze tijdstip en de grootte van elke transactie, alsmede de Bitcoinadressen van de betaler en ontvanger.[18] Ondanks de (pseudo-)anonimiteit van dit systeem zijn dus vrijwel alle transacties in de blockchain traceerbaar.[19]

Goederenrechtelijke kwalificatie van de Bitcoin

Ingevolge artikel 3:1 BW zijn goederen ‘alle zaken en alle vermogensrechten’. Voor de goederenrechtelijke kwalificatie van bitcoins is het daarom van belang om te beoordelen of bitcoins al dan niet als zaak of vermogensrecht kunnen worden beschouwd.

Bitcoins als zaken?

Voor de kwalificatie ‘zaak’ als bedoeld in artikel 3:2 BW is vereist dat een object zowel voor menselijke beheersing vatbaar, als stoffelijk is. In verband met het digitale karakter – en derhalve het gebrek aan stoffelijkheid – van de Bitcoin, kan deze niet als zaak worden aangemerkt.[20] Er bestaat per slot van rekening geen fysieke uitingsvorm, nu de Bitcoin een keten van digitale handtekeningen is, die is vastgelegd op de blockchain.[21] Deze kwalificatie als niet-zaak heeft naar Nederlands recht als gevolg dat geen eigendomsrecht op bitcoins kan rusten.[22]

Bitcoins als vermogensrechten?

‘Vermogensrechten’ zijn krachtens artikel 3:6 BW subjectieve rechten die, hetzij afzonderlijk, hetzij tezamen met een ander recht, overdraagbaar zijn of ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen ofwel verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het voortuitzicht gesteld stoffelijk voordeel. Deze maatstaven gelden alternatief.

Ten aanzien van vermogensrechten wordt een onderscheid gemaakt tussen absolute en relatieve rechten. Absoluut zijn zowel het eigendomsrecht, als de daaruit afgeleide beperkte rechten, evenals appartementsrechten en rechten op het terrein van intellectuele eigendom. Deze rechten kunnen tegen eenieder worden ingeroepen, in tegenstelling tot relatieve rechten, die slechts tegen één of meer bepaalde personen werken. Vorderingsrechten, waaronder rechten die voortvloeien uit een overeenkomst of uit onrechtmatige daad, zijn relatieve vermogensrechten.

Grofweg zijn in de literatuur en rechtspraak drie benaderingen te onderscheiden met betrekking tot de kwalificatie van bitcoins als vermogensrechten: (1) bitcoins zijn geen vermogensrechten, (2) bitcoins zijn vorderingsrechten en (3) bitcoins zijn vermogensrechten, niet zijnde vorderingsrechten. Deze benaderingen worden in het navolgende toegelicht.

Geen vermogensrechten

Naar het oordeel van Rank zijn bitcoins overdraagbaar, waardoor aan één van de belangrijke kenmerken van vermogensrechten is voldaan. Een bitcoin wordt namelijk overgedragen door verzending van de bitcoin van de ene gebruiker, naar de wallet van de andere gebruiker. Echter, om voor de kwalificatie ‘vermogensrecht’ in aanmerking te komen, moet een bitcoin mede ertoe strekken de rechthebbende een stoffelijk voordeel te verschaffen. De waarde van bitcoins ligt besloten in de digitaal opgeslagen code en daarmee is de bitcoin zelf een belichaming van die waarde. Rechten op de bitcoin zijn dus met de bitcoin vereenzelvigd. Het aanmerken van bitcoins als vermogensrecht duidt Rank dan ook aan als ‘enigszins problematisch’. Bitcoins hebben volgens hem meer weg van zaken. Daarentegen kunnen bitcoins slechts ingepast worden in het vermogensrechtelijk systeem door ze te beschouwen als absolute vermogensrechten, alhoewel dat dus enigszins wringt met het vereenzelvigende karakter van de rechten op bitcoins met bitcoins.[23] Ook Van Ingen & Smits plaatsen vraagtekens bij de voorvraag of een bitcoin wel een recht is, gezien de waarde van de bitcoin inherent verbonden is met de kenmerken ervan.[24]

Volgens Mijnssen kan de vermogensovergang van bitcoins in het bitcoinverkeer uitsluitend van verbintenisrechtelijke aard worden beschouwd. Naar zijn inzicht is een bitcoin – al zou deze als ‘goed’ gekwalificeerd worden – niet overdraagbaar in verband met artikel 3:83 lid 3 BW. Dit artikel stelt dat andere rechten dan eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten slechts overdraagbaar zijn indien de wet dit bepaalt. Inzake de Bitcoin ontbreekt een dergelijke wettelijke bepaling, waardoor overdraagbaarheid als kenmerk ontbreekt en bitcoins volgens hem niet als vermogensrechten kunnen worden bestempeld. [25]

Vorderingsrechten

Een vorderingsrecht is een relatief vermogensrecht dat bestaat uit een actieve en passieve zijde. Aan de actieve zijde staan de Bitcoinrechten, maar welke partij is te beschouwen als wederpartij jegens wie deze rechten geldend te maken zijn? [26]

Betoogd kan worden dat een Bitcoingebruiker die zijn wallet in bewaring heeft gegeven bij een derde partij, een vordering heeft jegens die partij. Dit zou lijken op een rekening-courantverhouding. Echter, de wallet wordt niet altijd beheerd door een derde, waardoor geen parallel kan worden getrokken met een giro-instelling als bedoeld in artikel 6:114 BW. Ondanks dat bitcoins wel degelijk onderwerp van een vordering kunnen zijn, wordt de Bitcoin zelf niet als vordering aangemerkt.[27] We hebben immers te maken met een peer-to-peer-netwerken er is geen centrale instantie die de bitcoins uitgeeft, waardoor een (vordering op een) wederpartij ontbreekt.[28]

De Graaf is echter van mening dat bitcoins wel degelijk vorderingsrechten zijn. Het Bitcoinnetwerk kwalificeert volgens hem namelijk vanuit verbintenisrechtelijk oogpunt als een meerpartijenovereenkomst op grond waarvan een gebruiker die bitcoins overmaakt, in feite zijn vorderingsrechten uitoefent ten opzichte van miners en nodes. Vervolgens wordt de transactie – na verificatie en validatie – vastgelegd in de blockchain. De wallet is het toonderpapier voor de Bitcoinvorderingen.[29]

Vermogensrechten, niet zijnde vorderingsrechten

Bitcoins zijn reeds als vermogensrechten gekwalificeerd door een aantal lagere rechters. De Rechtbank Amsterdam overwoog dat Bitcoins op zichzelf staande waardebestanden zijn, die bij een betaling rechtstreeks door de betaler aan de begunstigde worden geleverd.[30]Hiermee staat vast dat een bitcoin waarde vertegenwoordigt en overdraagbaar is. Bitcoins hebben daarmee kenmerken van een vermogensrecht.[31] Tevens worden bitcoins in de rechtspraak als ruilmiddel aangemerkt.[32] Dit zorgt volgens Bernardt en Van Vlastuin dat bitcoins vermogensrechten zijn in de zin van artikel 3:6 BW.[33]

Daarnaast merken Van den Berg, Van der Velden en Vergouwen bitcoins aan als ‘individualiseerbare stukjes software die volgens het softwareprogramma aan iemand zijn toegekend of overgedragen en waaraan in het maatschappelijk verkeer waarde wordt toegekend’. Hiermee zijn het vermogensrechten als bedoeld in artikel 3:6 BW. Ze benoemen daarentegen wel dat deze vermogensrechten worden beheerst door buitenlands recht, omdat het softwareprogramma van de Bitcoin in de Verenigde Staten is uitgegeven.[34]

Voorts deelt Tweehuysen de stellingname dat bitcoins vermogensrechten zijn.[35] Daarentegen benoemt ze – evenals Van Ingen & Smits – dat bitcoins in eerste instantie wellicht niet bestempeld kunnen worden als ‘rechten’. Anderzijds stelt zij zich op het standpunt dat een vermogensrecht kan bestaan dat recht geeft op een bitcoin. Het gaat dan om een absoluut vermogensrecht, dat jegens eenieder werkt.[36]Voor deze kwalificatie dient echter wel een beroep gedaan te worden op de openheid van ons vermogensrechtelijk systeem.[37] Echter, uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat een gesloten systeem van zakelijke rechten bestaat: de zogenoemde numerus clausus.[38]Niettemin is duidelijk of dit gesloten systeem zich ook uitstrekt tot andere absolute vermogensrechten en of dus een wettelijke grondslag vereist is voor het bestaan van bitcoins als absolute vermogensrechten. De abstracte omschrijving van artikel 3:6 BW vormde voor Snijders desondanks een indicatie dat het stelsel van vermogensrechten in dit opzicht open is gelaten, waardoor ruimte bestaat voor de erkenning van nieuwe typen exclusieve rechten.[39] Tweehuysen sluit hierbij aan en stelt dat de kwalificatie van bitcoins als absolute vermogensrechten zonder wettelijke grondslag mogelijk moet zijn door aan te sluiten bij de wel in de wet geregelde gevallen.[40]

Tot slot betoogt ook Van Loggerenberg dat bitcoins moeten worden aangemerkt als absolute vermogensrechten. Bitcoins zijn individualiseerbaar en door het verkrijgen van exclusieve controle over de privésleutel, kunnen ze aan de macht van de mens worden onderworpen. Hij benoemt wél de relevantie van het ontwikkelen van een wettelijke grondslag voor de Bitcoin. Echter, het niet aannemen van absolute vermogensrechten op bitcoins zou volgens hem de vrije handel en industrie frustreren.[41]

Conclusie

Alhoewel bitcoins door hun digitale karakter evident geen zaken zijn, zijn de meningen over de betiteling van deze cryptocurrency als ‘vermogensrecht’ verdeeld. Enerzijds betogen auteurs dat deze ‘digitale goederen’ niet als vermogensrecht kunnen worden gekwalificeerd, wegens de vereenzelviging van de waarde van de bitcoin met de bitcoin. Anderzijds zijn er auteurs die menen dat bitcoins als vorderingsrechten dan wel vermogensrechten, niet zijnde vorderingsrechten kwalificeren. Op welke wijze bitcoins uiteindelijk goederenrechtelijk gekwalificeerd moeten worden – teneinde een brug te slaan tussen het recht en de hedendaagse praktijk – vormt dan ook een opdracht voor de wetgever.

 

 

 

[1] Drion 2017, p. 2727.

[2] Van Schaick 2019, p. 11.

[3] Nakamoto 2008, p. 1-9; Van Ingen & Smits 2018, p. 17.

[4] Tweehuysen 2018, p. 604.

[5] Nakamoto 2008, p. 2; Tweehuysen 2018, p. 604.

[6] Rank 2015a, p. 27.

[7] Van Loggerenberg 2022, par. 10.2.1.

[8] Spaas & Van Roey 2015, p. 113; Van Ingen & Smits 2018, p. 17.

[9] Tweehuysen 2018, p. 604.

[10] Rank 2015a, p. 27.

[11] De Graaf 2019, p. 8-9.

[12] Snijders & Tonino 2018, p. 47.

[13] Rank 2015a, p. 27.

[14] Tweehuysen 2018, p. 604.

[15] Linnemann 2016, p. 320.

[16] Van Ingen & Smits 2018, p. 18.

[17] Tweehuysen 2018, p. 604.

[18] Snijders & Tonino 2018, p. 47.

[19] Spaas & Van Roey 2015, p. 114; Snijders & Tonino 2018, p. 47.

[20] Koolhoven 2015, p. 89; Tweehuysen 2018, p. 606.

[21] Van Ingen & Smits 2018, p. 19; Tweehuysen 2018, p. 606.

[22] Artikel 5:1 BW; Tweehuysen 2018, p. 606.

[23] Rank 2015b, p. 183-184.

[24] Van Ingen & Smits 2018, p. 19-20.

[25] Mijnssen 2017, p. 5.

[26] Van Loggerenberg 2022, par. 10.3.5.3.2.

[27] Tweehuysen 2018, p. 606.

[28] Van Ingen & Smits 2018, p. 17.

[29] De Graaf 2019, p. 18.

[30] Rb. Amsterdam 14 februari 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:869.

[31] Van Loggerenberg 2022, par. 10.3.4.

[32] Rb. Overijssel 14 mei 2015, ECLI:NL:RBOVE:2014:2667, JOR 2014/266, m.nt. B. Bierens.

[33] Bernardt & Van Vlastuin 2015, p. 25.

[34] Van den Berg, Van der Velden & Vergouwen 2014, p. 131.

[35] Tweehuysen 2018, p. 606-607.

[36] Tweehuysen 2018, p. 607.

[37] HR 30 januari 1959, ECLI:NL:HR:1959:AI1600, NJ 1959/548, m.nt. D.J. Veegens (Quint/Te Poel).

[38] Van Zeben, Du Pon & Olthof 1981, p. 13-14.

[39] Snijders 2002, p. 36; Struycken 2007, p. 111-112.

[40] Tweehuysen 2018, p. 607.

[41] Van Loggerenberg, par. 10.3.5.3.4.

The post Goederenrechtelijke positie van bitcoins appeared first on Bulletineke Justitia.