Bulletineke Justitia
U bent hier:

Acht jaar leenstelsel: waar staan we?


Op het moment van schrijven van dit stuk trilt mijn telefoon. Een mailtje, onderwerp: ‘Kom naar het renteprotest’. Na inspectie blijkt het een mail van de jongerenbeweging van de FNV. Boven het e-mailadres staat de ietwat schreeuwerige hashtag ‘#NietMijnSchuld’. Langzaam scrol ik door de e-mail, waarna ik na enige tijd uitkom op een webpagina inhoudende een petitie, die strijdt tegen de renteverhoging van de studieschuld. De teller staat op een riante negentigduizend handtekeningen. Het is een reactie op iets dat vast ook u niet is ontgaan: de forse rentestijging op de leningen van studenten bij DUO.

Waar de nieuwe generatie studenten nog de slingers ophangt wegens de terugkeer van de basisbeurs, krijgen de studenten van de veelbesproken ‘pechgeneratie’ een nieuwe klap te verduren. In het najaar van 2023 werd namelijk aangekondigd dat de rente op de lening bij DUO per 1 januari 2024 stijgt van 0,46% naar 2,56%.[1] Een astronomische vervijfvoudiging. Na acht jaar neemt de regering afscheid van het leenstelsel. Acht jaar leenstelsel en meer dan 1,6 miljoen mensen met een studieschuld: we maken de balans op. 

Geschiedenis

September 2015, voor veel studenten een maand die in het geheugen staat gegrift. Kabinet Rutte II (VVD en PvdA) voerde het leenstelsel in en de basisbeurs werd afgeschaft. D66 en GroenLinks steunden het voorstel. De opbrengsten, honderden miljoenen euro’s per jaar, wilde het kabinet investeren in het hoger onderwijs. Toenmalig minister Jet Bussemaker (PvdA) beloofde de studenten gouden bergen: de lening is rentevrij en een eventuele studieschuld wordt niet of in mindere mate meegenomen bij de berekening van een hypotheek. ‘Leenangst’ is dus nergens voor nodig. Daarnaast zijn er ‘speciale maatregelen getroffen voor studenten met ouders met een laag inkomen’, waardoor ‘het risico op leenangst tot een minimum is gereduceerd en dat iedereen de kans geeft om te gaan studeren en op een verantwoorde wijze af te lossen’.[1] Geen reden voor paniek dus, of toch wel? 

Studieschuld en basisbeurs

Allereerst lijkt het mij verstandig om de definities scherp te stellen. Als eerste de studieschuld. De totale studieschuld omvat: (i) studieschulden van huidige studenten volgens de Wet studiefinanciering (WSF), exclusief voorlopige in gift omzetbare schulden; (ii) studieschulden van oud-studenten volgens de Inning Langlopende Schulden (ILS); (iii) studieschulden volgens het Leven Lang Leren krediet (LLLK).[2] De rente over de schuld wordt per jaar berekend en vastgesteld. Na het afstuderen staat het percentage op het moment van afstuderen vast voor vijf jaar. Na vijf jaar wordt er vervolgens weer een nieuw percentage berekend, wat in de plaats treedt van de eerst vastgestelde rente.  

Ook de term ‘basisbeurs’ behoeft wellicht wat nadere uitleg. De basisbeurs is een maandelijkse lening bij DUO die, als je binnen tien jaar een diploma in het hoger onderwijs behaalt, wordt kwijtgescholden. De periode van tien jaar vangt aan op het moment dat je voor het eerst studiefinanciering krijgt, en wordt niet onderbroken door bijvoorbeeld een tussenjaar. De basisbeurs bedraagt 110,30 euro voor thuiswonende studenten en 274,90 euro voor uitwonende studenten. Voor 2023 is er wegens onder andere inflatie en kostenstijgingen een verhoging van 164,30 euro vastgesteld voor uitwonende studenten, wat resulteert in een basisbeurs van 439,20 euro per maand. Hoewel deze verhoging niet permanent is, zijn er wel plannen van de Kamer om de basisbeurs voor een langere periode te verhogen.[3]

De cijfers 

Zoals reeds genoemd hadden begin 2023 1,6 miljoen mensen een studieschuld. Ongeveer twintig procent daarvan heeft een studieschuld van meer dan dertig duizend euro. Sommigen lieten het zelfs oplopen tot meer dan een ton schuld. Het zal je niet verbazen als ik zeg dat de totale studieschuld in de afgelopen vijf jaar bijna is verdubbeld, naar ongeveer 30 miljard euro. Onder het oude stelsel konden studenten namelijk óók geld lenen bij DUO. Daarnaast is de gemiddelde studieschuld van studenten onder het leenstelsel behoorlijk in de papieren gelopen. Sinds de invoering van het leenstelsel (2015) is de gemiddelde studieschuld namelijk toegenomen met 3,7 duizend euro tot een ruime 17,1 duizend euro begin dit jaar.[4] Van de groep die al is begonnen met aflossen, de oud-studenten tussen de 25 en 30 jaar, is de gemiddelde studieschuld bijna 23 duizend euro. Met de voorgenomen renteverhoging nemen de schulden van deze groepen studenten alsmaar verder toe. 

Compensatie en tegemoetkoming

Hoe zit het dan met de generatie studenten die studeerde onder het leenstelsel? Die wordt gecompenseerd. De totale compensatie: één miljard euro. Nu weet ik toevallig dat juristen over het algemeen geen rekenwonders zijn, maar zelfs wij kunnen op onze vingers natellen dat dit geen vetpot betreft. De compensatie bedraagt 29,92 euro per maand, wat neerkomt op een jaarlijkse compensatie van 359 euro.[5] De compensatie strekt alleen over de nominale studieduur. Voor rechtenstudenten is dat doorgaans vier jaar. Naast voorgenoemde compensatie is ook de regeling van de studievoucher omgezet in een geldbedrag. Sinds 1 september 2023 krijgen studenten in plaats van een studievoucher een geldbedrag van ongeveer 1800 euro. De totale compensatie voor de gemiddelde rechtenstudent onder het leenstelsel komt daarmee op 3236 euro. De compensatie en omgezette voucher worden afgetrokken van de studieschuld. Indien je geen studieschuld hebt, wordt het bedrag aan je uitgekeerd. Aanvragen is niet nodig. DUO neemt contact met je op als je recht hebt op tegemoetkoming; je hoeft zelf niets te doen. Wat wil je nog meer?

Het probleem

Met de verhoging van de rente gaat het verhaal van de (toenmalige) regering niet meer op. In die tijd kon de overheid geld op de kapitaalmarkt lenen tegen gunstige voorwaarden. De rente op de studieschuld is namelijk gekoppeld aan de rente die de overheid (zelf) moet betalen om geld te lenen. Met name de vijfjarige staatsobligaties zijn hiervoor van belang. De rente op die obligaties is sinds 2014 altijd onder de één procent gebleven, maar na een aantal turbulente jaren is deze opgelopen tot ruim drie procent. De studenten betalen hier de prijs voor. 

Diverse studentengroepen komen in opstand en studentenorganisaties pleiten voor bijvoorbeeld een renteplafond.[6] Daarnaast zijn er campagnes en petities aanhangig, die ertoe strekken de maatregel tegen te gaan. Met name de studenten uit de zogenaamde ‘pechgeneratie’ worden disproportioneel hard getroffen. Zij vielen namelijk (gedeeltelijk) buiten de boot voor de basisbeurs en waren daarmee vaak genoodzaakt hun studie te financieren met geleend geld. Met de plotselinge rentestijging in de afgelopen twee jaar blijkt dit geld duurder dan verwacht. Belangengroepen vrezen dan ook voor enorme rentes bovenop de reeds bestaande studieschuld. Voor de nieuwe generatie studenten is gelukkig een deel van de financiële zorgen voorlopig weggenomen. De studenten die vielen onder het leenstelsel leven echter in meer onzekere tijden. Zij weten nog niet wat deze rentestijging voor hen zal betekenen en wat dit gaat kosten. Laten we hopen dat het nieuwe kabinet daadkrachtig is en maatregelen treft, zodat verdere problemen kunnen worden voorkomen. Het is immers niet de schuld van de studenten dat zij onder het leenstelsel bivakkeerden. 


[1] Rente, https://www.duo.nl.

[2] Kamerstukken II, 2014-2015, 34035, nr. 20, 9, p. 14. 

[3] Hoeveel mensen hebben een studieschuld?, https://longreads.cbs.nl.

[4] Kamer wil tijdelijke verhoging basisbeurs voor drie jaar, https://www.advalvas.vu.nl.

[5] Hoeveel mensen hebben een studieschuld?, https://longreads.cbs.nl.

[6] Heb ik recht op een tegemoetkoming voor het leenstelsel?, https://www.rijksoverheid.nl.

[7] Zie bijv. Artikel NRC met onder andere het ISO, maar ook de petitie van nietmijnschuld.nl.

The post <strong>Acht jaar leenstelsel: waar staan we?</strong> appeared first on Bulletineke Justitia.