Weinig juridische thema’s ontlokken zulke felle emoties, en zulke fundamentele rechtsvragen, als abortus. Het gaat niet alleen over zwangerschap of medische keuzes. Het gaat over autonomie, staatsmachten over de vraag wie het laatste woord heeft over het lichaam van een vrouw: zijzelf, de dokter, het parlement of de rechter? In Nederland is abortus gereguleerd als vorm van zorg wettelijk toegestaan, onder voorwaarden en ingebed in het medische systeem. In de Verenigde Staten is het tegenovergestelde realiteit: sinds 2022 bestaat er geen federaal recht op abortus meer en bepalen individuele staten of vrouwen toegang krijgen tot die zorg. In sommige staten is abortus inmiddels volledig verboden, zelfs na verkrachting of incest. Hoe kan het dat twee democratische rechtsstaten met gedeelde westerse waarden zó verschillend omgaan met zo’n fundamenteel recht?
Een strafbaar recht: de Nederlandse abortusparadox
Op het eerste gezicht lijkt de Nederlandse benadering helder: abortus is toegankelijk, legaal en ingebed in het medisch domein. Toch is de juridische structuur verrassend complex. Abortus is in Nederland formeel nog altijd strafbaar volgens artikel 296 van het Wetboek van Strafrecht. De Wet afbreking zwangerschap (WAZ) uit 1984 biedt echter een wettelijke uitzondering, mits voldaan is aan specifieke zorgvuldigheidseisen.[1] Tot 24 weken mag een zwangerschap worden afgebroken, als sprake is van een “noodsituatie”, die door de vrouw zélf wordt ingevuld. De arts weegt mee, maar de autonomie van de vrouw over haar eigen lichaam staat centraal. In 2023 is de verplichte bedenktijd van vijf dagen afgeschaft; een teken van voortschrijdend vertrouwen en liberalisering.[2] Maar het maatschappelijk en politiek debat blijft zich ontwikkelen. In Nederland klinkt sinds enige jaren de roep om abortus helemaal uit het Wetboek van Strafrecht te halen.[3] Juridisch gezien zou dat zowel de symbolische én praktische status van abortus versterken als regulier onderdeel van de gezondheidszorg versterken en bijdragen aan de loskoppeling van een strafrechtelijke context.
Tegelijk wint ook de tegenbeweging aan kracht.[4] Organisaties als Schreeuw om Leven, maar ook politieke partijen, pleiten juist voor het beperken van de termijn van 24 weken naar bijvoorbeeld 18, of zelfs minder.
Door de parlementaire besluitvorming en de medische kaders is abortus echter wel geen recht dat zomaar van tafel kan worden geveegd. De combinatie van democratische controle, maatschappelijke betrokkenheid en een relatief brede consensus betekent dat recht op abortus hier relatief stabiel is, ook al blijft het onderwerp altijd gevoelig en dynamisch.
Verenigde Staten: van grondrecht naar verbod
In de VS werd abortus lange tijd beschermd via jurisprudentie, niet wetgeving. In Roe v. Wade (1973) oordeelde het Hooggerechtshof dat abortus viel onder het grondwettelijke recht op privacy.[5] Daarmee werd het een constitutioneel recht, beschermd door het Fourteenth Amendment. De uitspraak was revolutionair en werd decennia later bevestigd en genuanceerd in Planned Parenthood v. Casey (1992).
Maar met de uitspraak in Dobbs v. Jackson Women’s Health Organization in 2022 kwam aan die bescherming abrupt een einde.[6]Het Hooggerechtshof verklaarde dat de Grondwet géén recht op abortus bevat en gaf de bevoegdheid terug aan de staten. De gevolgen waren direct. In conservatieve staten als Texas, Oklahoma en Mississippi gingen automatisch strengere wetten in werking, waarbij abortus weer verboden werd, zonder uitzondering voor verkrachting of incest. In progressieve staten als Californië of New York bleef abortus beschikbaar.[7] Vrouwenrechten hangen daarmee in de VS af van de geografische loting van geboorte of verblijf.
Rechtsvergelijking : Juridische verschillen en hun gevolgen
Wat de abortuswetgeving in Nederland en de Verenigde Staten fundamenteel onderscheidt, is het juridische model waarop het recht berust en daarmee ook de stabiliteit en voorspelbaarheid van dat recht. In Nederland is abortus dus geen grondrecht, maar een medische handeling die via de Wet afbreking zwangerschap (WAZ) gereguleerd wordt. Cruciaal is dat de Nederlandse rechter abortus niet toetst aan de Grondwet, want artikel 120 Grondwet verbiedt rechterlijke toetsing aan grondwettelijke normen.[8] Dit betekent dat de primaire verantwoordelijkheid voor de bescherming en regulering van abortus bij de politiek ligt: de democratisch gekozen wetgever stelt regels open de rechter ziet toe op naleving daarvan binnen die wettelijke kaders. Dit systeem bevordert rechtszekerheid en democratische legitimiteit, omdat politieke keuzes transparant worden gemaakt en kunnen worden bijgesteld via het parlementaire proces. In de VS ligt de juridische fundering juist bij het constitutionele recht, dat wordt geïnterpreteerd en toegepast door het Hooggerechtshof een instituut met enorme bevoegdheden om wetgeving en uitvoeringsmaatregelen te toetsen aan de Grondwet.[9] Maar het juridisch systeem van de VS kent geen constitutioneel toetsingsverbod zoals Nederlanden het Hooggerechtshof kan wetten niet alleen toetsen, maar ook de inhoudelijke interpretatie van grondrechten wijzigen.[10] De uitspraak in Dobbs v. Jackson Women’s Health Organization (2022) is hiervan een duidelijk voorbeeld: de rechterlijke macht keerde zich in één oordeel tegen decennia van jurisprudentie en beëindigde daarmee het constitutionele recht op abortus.[11] De juridische macht van het Hof berust op een ideologische samenstelling van de rechters en is niet onderworpen aan directe democratische controle. Fundamentele rechten kunnen daardoor in één klap verdwijnen, los van de wil van de meerderheid of wetgever.[12]
De kern van het verschil
Nederland weerspiegelt een systeem waarin wetgevende macht en rechterlijke macht duidelijk gescheiden zijnen waar fundamentele rechten doorgaans via wetgeving en democratische processen worden beschermd. Dit zorgt voor voorspelbaarheid en politieke controle. In de VS daarentegen is het een constitutioneel recht dat door de rechterlijke macht wordt gewaarborgd met grote voordelen als het gaat om bescherming tegen tijdelijke politieke meerderheden, maar ook met grote risico’s als de samenstelling van het Hof politiek polariseert. De rechter wordt daarmee een politieke actoren het fundament van de rechtsstaat wordt afhankelijk van de interpretatie van een kleine groep rechters.
Wie bewaakt het recht?
Dit laat zien dat rechten geen vanzelfsprekendheid zijn: ze bestaan alleen als het systeem ze beschermt, als er ruimte is voor democratische controle én als het maatschappelijk debat kan blijven doorgaan. De vraag die dit oproept is fundamenteel: hoe waarborgen we dat de bescherming van rechten niet afhangt van de politieke wind, maar van een stabiel juridisch en maatschappelijk fundament? Dat is een uitdaging waar elke democratische rechtsstaat mee worstelt en waar de toekomst van vrouwenrechten en alle grondrechten van afhangt. Want hoewel het hier gaat om ‘haar lichaam’, zijn het vaak ‘hun regels’ — politici, rechters en maatschappelijke krachten — die bepalen wat wel en niet mag. En juist dáár, in het ontbreken van échte zeggensch
[1] Art 296 Wetboek van Strafrecht.
[2] ‘Verplichte bedenktermijn bij abortus verdwijnt’, nos.nl.
[3] ‘Nu is het moment: haal abortus uit het Wetboek van Strafrecht’, decorrespondent.nl.
[4] ‘GroenLinks-PvdA dient wet in om abortus uit strafrecht te schrappen’, groenlinkspvda.nl.
[5] ‘Roe v. Wade’, reproductiverights.org.
[6] ‘De val van Roe v Wade’, rosavzw.be.
[7] ‘Een jaar na de afschaffing van Roe versus Wade: wat is er veranderd in de Verenigde Staten en waar gaat het land naartoe?’, www.hln.be.
[8] Art 120 grondwet.
[9] ‘De val van Roe v Wade’, rosavzw.be.
[10] ‘Nederlands vs Amerikaans rechtssysteem’, nbrd.nl
[11] ‘Dobbs, state health officer of the Mississippi department of health, ET AL. v. Jackson women’s health organization ET AL’, supremecourt.gov.
[12] ‘Nederlands vs Amerikaans rechtssysteem’, nbrd.nl.