Als de nicotine is in de man, is de wijsheid in de CAN

Bomen verliezen hun bladeren, de temperatuur daalt en dagen worden weer korter. Afgelopen maand is de herfst begonnen. Naast het feit dat de klok een uurtje is teruggezet (wellicht voor de laatste keer), staat de maand oktober voor velen nog altijd bekend als ‘Stoptober’. Samen 28 dagen niet roken om de kans om blijvend te stoppen vijf keer te vergroten. Volgens de organisatie van Stoptober is meedoen aan deze actie een van de beste beslissingen die je kunt nemen en is dit hét moment. Een betere kernspreuk bestaat naar mijn mening niet, want door de beslissing van de Hoge Raad in de zaak CAN/Staat is het roken van een sigaretje in je favoriete café straks niet meer mogelijk…

WHO-Kaderverdrag
Al meer dan tien jaar is in Nederland een rookverbod van kracht voor de horeca, maar gold hierop een uitzondering voor kleine cafés en speciaal aangewezen rookruimtes.[1] Antirookvereniging Clean Air Nederland (CAN) heeft sindsdien er alles aan gedaan om deze uitzondering ongedaan te maken, omdat dit volgens de vereniging in strijd zou zijn met het WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging dat door Nederland in 2005 is geratificeerd.[2] Het doel van dit verdrag is om burgers te beschermen tegen de schadelijke gezondheidseffecten van (mee)roken en om lidstaten een kader te bieden voor maatregelen ten behoeve van tabaksontmoediging die door hen moeten worden uitgevoerd om het tabaksgebruik en de blootstelling aan tabaksrook permanent en substantieel te verminderen.[3] Hoewel Nederland het Kaderverdrag juridisch bindend acht, zijn verdragspartijen in beginsel niet verplicht de implementatie uit te voeren zoals deze is verwoord in de bijbehorende richtsnoeren en aanbevelingen.[4]

Verschillende procedures
In 2014 procedeerde CAN al tot aan de Hoge Raad en is het hen gelukt om de uitzondering op het rookverbod voor kleine cafés onverbindend te verklaren wegens strijd met artikel 8 van het WHO-Kaderverdrag. Dit artikel erkent in het eerste lid dat het wetenschappelijk onomstotelijk is vastgesteld dat blootstelling aan tabaksrook leidt tot dood, ziekte en arbeidsongeschiktheid. Hieruit volgt de in het tweede lid geformuleerde verplichting voor verdragspartijen om maatregelen te nemen, die voorzien in bescherming tegen (andermans) tabaksrook in diverse sectoren van het publieke domein zoals de werkplek en het openbaar vervoer.[5] De Hoge Raad bevestigde het arrest van het Hof en oordeelde dat de verdragsbepaling voldoende nauwkeurig is omschreven en daarom rechtstreekse werking toekomt in de zin van art. 93 en 94 GW. Dit heeft tot gevolg dat zij zich verzet tegen de alsnog gemaakt uitzondering voor kleine cafés.[6] Hiermee werd de uitzondering op 10 oktober 2014 van tafel geveegd en gold het rookverbod (weer) voor de gehele horeca.

Klaarblijkelijk gaf deze uitspraak CAN onvoldoende rust en startte zij in juni 2016 een nieuwe procedure tegen de Staat over het verbieden van rookruimtes. De Rechtbank Den Haag stelde de antirookvereniging in het ongelijk en wees haar eis af.[7] CAN liet het hier echter niet bij zitten en ging met succes in hoger beroep. Het Gerechtshof Den Haag vernietigde het vonnis van de rechtbank en oordeelde in zijn arrest van 13 februari 2018 dat het maken van een uitzondering op het rookverbod voor rookruimtes in de horeca eveneens in strijd is met het WHO-Kaderverdrag. Namelijk, in artikel 8 van dit verdrag staat een verplichting tot effectieve bescherming tegen blootstelling aan tabaksrook in onder meer ‘indoor public places’. Onder dit begrip vallen ook rookruimtes, omdat deze ruimtes – net als de rest van de horeca-inrichting – eveneens voor het publiek toegankelijk zijn. “Volgens de gewone betekenis van de termen van het WHO-Kaderverdrag zijn rookruimtes dus ook ruimtes waarbinnen de door art. 8 lid 2 WHO-Kaderverdrag voorgeschreven bescherming moet worden geboden”, aldus het Hof.[8]

Cassatieberoep
Vereniging Koninklijke Horeca Nederland (KHN) – de belangenbehartiger van zo’n 20 duizend ondernemers – was niet blij met de beslissing van het Hof. Mede door druk van KHN stelde de Staat vervolgens cassatieberoep in. In mei 2019 had advocaat-generaal (AG) Paul Vlas de Hoge Raad al van advies voorzien over de rookruimtes in de horeca en concludeerde dat de uitzonderingspositie onwettig is. Hij was van mening dat het Haagse gerechtshof terecht had aangenomen dat de betreffende verdragsbepaling van het WHO-Kaderverdrag rechtstreekse werking heeft, omdat de Hoge Raad deze maatstaf in het arrest van 10 oktober 2014 had gegeven. Daarnaast meende hij dat niet-rokers sociale druk kunnen voelen om zich bij de roker in de rokersruimte aan te sluiten en is het onvermijdelijk dat er rook ontsnapt en in rookvrije gedeeltes terecht komt. [9] Kortom, het doel van de AG was duidelijk: iedereen die een horecagelegenheid betreedt of wil betreden moet worden gevrijwaard van iedere mate van blootstelling aan tabaksrook.

De Hoge Raad acht het oordeel van het Hof juist en gaat mee in het advies van de AG. Hierdoor vindt het cassatieberoep van de Staat helaas geen gehoor. Op 27 september 2019 heeft de Hoge Raad bepaald dat niet alleen kleine cafés, maar ook andere horeca-instellingen te rekenen zijn tot ‘indoor public places’ en rookruimtes eveneens hieronder vallen. Voorts oordeelt de Hoge Raad wat betreft de redelijke termijn die aan de Staat moet worden gelaten om artikel 8 WHO-Kaderverdrag na te komen, dat zij deze reeds heeft gehad nu het verdrag voor Nederland al in 2005 in werking is getreden en de Staat geen bijzondere omstandigheden heeft aangevoerd waarom in dit geval een langere termijn nodig zou zijn.[10] Als gevolg van deze uitspraak zijn rookruimtes per direct verboden geworden in alle inrichtingen die voldoen aan de definitie van horeca-inrichting zoals deze in de Tabaks- en rookwarenwet is vastgelegd en betreft onder andere cafés, discotheken, coffeeshops, shishalounges, maar ook concertzalen, hotels en restaurants.

Impact en gevolgen
De impact van deze uitspraak op de horeca was in eerste instantie erg groot. Hoewel velen zich konden vinden in de beslissing van de Hoge Raad, bestond onder horecaondernemers ook een hoop onbegrip en leefden er vragen over de precieze betekenis en gevolgen van het verbod op rookruimtes. Namelijk, het verbod heeft volgens de Hoge Raad weliswaar per direct zijn ingang, maar doorkruist de reeds gemaakte afspraken tussen KHN en staatssecretaris Blokhuis die zijn neergelegd in het Nationaal Preventieakkoord dat eind 2018 naar buiten is gebracht.[11] Het akkoord bestaat uit een uitgebreid pakket aan afspraken en maatregelen voor het terugdringen van niet alleen roken, maar ook overgewicht en problematisch alcoholgebruik. De afspraken  houden onder meer in dat de rookruimtes in de horeca in eerste instantie uiterlijk in juli 2022 dienen te worden gesloten.

Op dezelfde dag als de beslissingsdatum van de Hoge Raad schreef Blokhuis in een brief aan de Tweede Kamer dat er niet meteen door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) zou worden gehandhaafd.[12] In zijn tweede brief van 18 oktober heeft hij hierover meer helderheid verschaft.[13] Hij maakt hierin duidelijk dat handhaving van het verbod praktisch niet van de ene op de andere dag in gang te zetten is en daarom tot april 2020 geen handhaving plaatsvindt door de NVWA. Echter zullen er al wel controles op het rookverbod worden uitgevoerd. Tijdens deze controles zullen ondernemers die nog een rookruimte in gebruik hebben in eerste instantie daar louter op worden aangesproken. Niettemin kunnen deze ondernemers na 1 april een nieuwe controle verwachten. Daarnaast zal Blokhuis de NVWA verzoeken om de komende tijd ondernemers te informeren. Ook KHN en andere brancheorganisatie hebben toegezegd om duidelijkheid te verschaffen ten aanzien van de belangrijkste vragen omtrent de gevolgen van het verbod.

Hoewel KHN tevreden is over het feit dat de staatssecretaris gehoor heeft gegeven aan hun dringende oproep om de handhaving niet eerder dan 1 april 2020 te laten beginnen, vindt de voorzitter van CAN, Tom Voeten, dat Blokhuis veel te aardig is voor de horeca. Het argument dat de NVWA veel werk heeft aan de controle en dat om die reden rookruimtes nog even mogen blijven snijdt volgens de antirookvereniging geen hout.  

Boetes en andere maatregelen voor een rookvrije generatie
Blokhuis vermeldt in zijn brief tevens de hoogte van de boetes die kunnen worden opgelegd voor de overtreding van het rookverbod. Indien horecabedrijven na 1 april nog rookruimtes als zodanig in gebruik hebben, zal hen een boete te wachten staan tussen de 600 en 4500 euro. Afhankelijk van de inspectiehistorie wordt de hoogte van de boete nader geconcretiseerd. Indien een horecabedrijf in het verleden reeds eerder boetes voor het rookverbod heeft opgelegd gekregen, dan kan het een hogere boete verwachten. “Bij een eerste overtreding van het rookverbod wordt een boete van 600 euro opgelegd. Bij een tweede overtreding wordt een boete van 1200 euro opgelegd. Deze verdubbeling gaat door tot een maximum van 4500 euro”, aldus de staatssecretaris.

De vervroeging van de uiterlijke datum waarop rookruimtes in de horeca worden verboden is voor ondernemers weliswaar vervelend, maar enigszins logisch. Bijna alle andere doelstellingen uit het Nationaal Preventieakkoord hebben immers 2020 reeds als streefdatum. Voorbeelden hiervan zijn onder meer de uitbreiding van het rookverbod voor de e-sigaret met en zonder nicotine, het neutraliseren van sigarettenverpakkingen en het rookvrij maken van schoolterreinen, kinderdagverblijven en kinderboerderijen. Daarnaast worden pakjes van twintig sigaretten volgend jaar 1 euro duurder door de verhoging van accijns.[14]

Het moge duidelijk zijn dat roken een verslaving is die veel persoonlijk en maatschappelijk leed veroorzaakt. Nog altijd sterven er in Nederland jaarlijks meer dan 20.000 mensen aan de gevolgen van (mee)roken en daarmee is het de nummer één te voorkomen doodsoorzaak.[15] De ambitie van de partijen die het akkoord hebben ondertekend is om Nederland gezonder te maken. Zij vinden dat in 2040 onder andere sprake moet zijn van een rookvrije generatie. Om dit te bewerkstelligen willen partijen de samenleving zo inrichten dat kinderen en jongeren van nu niet meer verleid worden om te beginnen met roken en niet blootstaan aan meeroken. In dat opzicht kan het rookverbod in horecagelegenheden – en dus ook rookruimtes – worden gezien als een goede beschermingsmaatregel om jongeren die net het uitgaansleven hebben ontdekt ervan te weerhouden om te gaan roken.


[1] Zie Stb. 2008, 122 en Tabaks- en rookwarenwet.

[2] Een kaderovereenkomst voor bestrijding van tabaksgebruik van de Wereldgezondheidsorganisatie van de Verenigde Naties.

[3] Zie artikel 3 WHO-Kaderverdrag.

[4] https://www.alliantienederlandrookvrij.nl/wp-content/uploads/2015/06/20150609-Onderzoeks-en-adviesrapportage-Artikel-5-3-DEF.pdf.

[5] Zie artikel 8 WHO-Kaderverdrag.

[6] HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2928.

[7] Rb. Den Haag 14 september 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:11025.

[8] Hof Den Haag 10 oktober 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:172, r.o. 3.1.

[9] HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2928, r.o. 3.5.1-3.5.3.

[10] HR 27 september 2019, ECLI:NL:HR:2019:1449 (concl. A-G P. Vlas).

[11] Kamerstukken II, 2018/19, 32793, 339; Nationaal Preventieakkoord 2018.

[12] Kamerstukken II 2019/20, 32011, 71, brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welszijn en Sport van 27 september 2019, www.zoek.officielebekendmakingen.nl.

[13] www.rijksoverheid.nl/regering/bewindspersonen/paul-blokhuis/documenten/kamerstukken/2019/10/18/kamerbrief-over-gevolgen-arrest-hoge-raad-over-rookruimtes.

[14] Nationaal Preventieakkoord, p. 14.

[15] https://www.rivm.nl/tabak/rook.

Een reactie op “Als de nicotine is in de man, is de wijsheid in de CAN”

  1. de schrijver draait er een beetje om heen De enige zekerheid die de resultaten bieden is de wijsheid als je nooit rookt is de kans dat je longkanker krijgt kleiner dan als je wel rookt . om verder te gaan met dat het niet de enige bron is (waar) en dat roken met allerlei factoren te maken heeft echter de waarheid dat wie niet niet rookt minder kans heeft op longkanker blijft staan (waar uit volgt dat wie niet in de rook van een ander staat dus ook minder kans heeft) overigens heeft onderzoek laten zien dat zeer kort na het opsteken van een sigaret de stoffen in het bloed zitten, daar cellen doen muteren, elke sigaret kan de sigaret zijn die een cel net op de verkeerde manier muteert en ja luchtverontreiniging ed kun zelfde effect hebben, maar als dat het argument is hoeven we ook geen dijken meer te bouwen, immers een aardbeving kan ook doden tot gevolg hebben.

    Beantwoorden

Reageer op dit bericht

Uw browser is niet meer van deze tijd!

Update uw browser om optimaal van deze website (en vele anderen) te genieten Nu updaten!

×